Johannes Kepler werd in Welder-Stadt in Wiirttemberg geboren op 27 december 1571. Hij was de zoon van een herbergier en aanvankelijk zou hij als knecht in het be-drijf van zijn vader gaan werken. Maar aangezien hij erg mager was en zwak, was hij ongeschikt voor dat werk. Daarom besloten zijn ouders hem voor dominee te laten studeren.
Zo kwam Kepler terecht op het seminarium, tevens universiteit, van Tubingen. Daar vond de gebeurtenis plaats, die zo beslissend was voor de rest van zijn leven. Hij ont-moette professor Mastlin die hem het systeem van Copernicus uitlegde. Nicolo Copernicus was een Pools-Duitse geleerde, die dertig jaar eerder zijn beroemde theorie over het zonnestelsel had gepubliceerd. Daarin verwierp hij de opvatting van Claudius Pto Jemaeus (150 v. Chr.), dat de aarde onbeweeglijk in het middelpunt van het heelal zou staan en dat de zon en de planeten eromheen draaiden.
Copernicus daarentegen beweerde, zeer juist overigens, dat de zon en niet de aarde het middelpunt van ons zonnestelsel is, terwijl de aarde een planeet is zo als alle andere en dat deze planeten om de zon draaien.
Kepler was van mening, dat deze theorie juist was en hij werd een overtuigd aanhanger van Copernicus. Zijn naam werd snel bekend en in 1599 nodigde de beroemde astronoom Tycho Brahe hem uit om naar Praag te komen en zijn assistent te worden. In 1600 vestigde Kepler zich in Praag. Enkele maanden later stierf de grote Tycho Brahe. Kepler volgde hem op als astronoom van keizer Rudolf II. Tijdens heldere nachten bekeek Kepler de planeten met behulp van de eenvoudige kijkers uit die tijd. Daarna zette hij zich weer achter zijn vellen papier vol cijfers en peinsde en rekende.