Jongleren

Jongleren kunt u uitsluitend goed onder de knie krijgen door heel veel te oefenen. Voorwaarde is wel dat u niet naar de ballen kijkt. U begint met een eenvoudige oefening.

Gooi een bal in een niet te grote boog van uw rechterhand in uw linkerhand. Oefen dit net zo lang tot u het moeiteloos kunt, zonder te kijken.
Daarna combineert u deze beweging met het recht voor uw buik langs gooien van de bal van uw linkernaar uw rechterhand. Dit moet een vloeiende beweging worden, die u na enige tijd met twee ballen gaat oefenen. Bij de start hebt u in iedere hand één bal.

Als u dit zo’n 100 keer moeiteloos, en natuurlijk weer zonder te kijken, kunt uitvoeren, gaat u de ‘cirkel met twee ballen en één hand’ oefenen. U gooit een bal op, en op het moment dat deze begint te vallen, gooit u de tweede bal en vangt de eerste soepel weer op, enzovoort. Varieer na enige tijd het ritme, door de hoogte van de worpen te variëren.

Een andere goede oefening: u gooit een bal op, verplaatst uw hand iets, gooit een tweede bal op, vangt de eerste weer en gooit hem direct weer op, vangt de tweede en gooit deze weer op, enzovoort.
Tot slot oefent u het echte jongleren met drie ballen (kijk ook goed naar de tekening). U start met twee ballen in uw rechter en één bal in uw linkerhand. Gooi een bal uit uw rechterhand, als deze op z’n hoogste punt is, gooit u de bal uit uw linkerhand. U vangt de eerste bal met uw linkerhand en gooit de laatste bal met uw rechterhand, op het moment dat de tweede bal z’n hoogste punt bereikt. Enzovoort!