Kerstboom

Als kerstboom wordt bij ons vrijwel uitsluitend de fijnspar gebruikt. Met kluit worden echter ook dikwijls blauwsparren aangeboden. Deze laatste kunt u eventueel na Kerstmis in uw tuin planten. Bedenk dat u in een bevroren bodem niet graven kan, dus maak het plantgat van tevoren. Houd de te planten boom niet langer dan tien dagen in huis en geef hem elke dag water.

Welke boom u kiest, hangt grotendeels van uw eigen smaak af. De een wil een hoge, open boom, en de ander juist een kort, gedrongen, struikvormig exemplaar. Let er wel op dat de boom vers is. Dit kunt u zien aan de naalden, die niet mogen uitvallen en soepel moeten kunnen worden omgebogen.

Als u de boom op het dak van uw auto moet vervoeren, kunt u hem het beste in plastic of lappen inpakken om uitdroging door de wind te voorkomen. Een boom die niet direct wordt neergezet, bewaart u op een koele, donkere plaats in een emmer water. Haal bij plaatsing eerst nog een stukje van de stam, waardoor de boom weer beter water kan opnemen. Neem bij voorkeur een houder die met water kan worden gevuld.

Zoek een goede en vooral veilige plaats voor de kerstboom. Zet hem niet te dicht bij de kachel, lampen en dergelijke. Haal naalden en kaarsvet direct weg om verkleuring van de vloerbedekking te voorkomen. Haal de stekker van de lampjes uit het stopcontact als de lichtjes niet hoeven te branden. Gebruikt u echte kaarsjes, dan moet u tijdens het branden constant op uw hoede zijn en zorgen dat er een emmer water met een dweil of spons binnen bereik staat.