Kortsluiting is een storing in een elektrisch circuit als gevolg van het terugvloeien van de stroom via een baan met een verhoudingsgewijs lage weerstand -zoals gebeurt als twee ongeïsoleerde draden met elkaar in aanraking komen. In een huisleiding resulteert kortsluiting in het doorslaan van een zekering of het doorbranden van een leiding, waardoor de stroom uitvalt.
Kortsluiting kan schade veroorzaken aan gevoelige, elektrische onderdelen, een stroomschok geven (bijv.
als een niet-geïsoleerde draad het metalen huis van een apparaat raakt; wie zo’n apparaat aanraakt krijgt een schok) of brand doen ontstaan door vonken of oververhitte bedrading.
Goede zekeringen voorkomen de laatste twee gevaren; elektrische apparatuur is doorgaans tegen schade beveiligd door eigen zekeringen.
Spoor kortsluiting op volgens de procedure, beschreven onder Elektriciteitsstoring. Controleer het circuit met alle lampen en elektrische apparaten uitgeschakeld en alle stekkers uit het stopcontact. Slaan de zekeringen ook dan nog door dan zit de fout in een schakelaar of stopcontact of in de bedrading van het huis. Vervang schakelaars en stopcontacten waarin verbrande delen zijn te zien. Vervang snoeren als deze verbrand zijn of een beschadigde isolatie hebben. Isoleer nooit opnieuw met isolatieband.
Zijn de snoeren intact, schakel dan alle lichtpunten en elektrische apparaten één voor één in om het defecte exemplaar te vinden.