Katten krabben om twee redenen. Ze scherpen zodoende de nagels van de voorpoten door bij het krabben de losse stukjes hoornlaag van de nagels kwijt te raken. Verder doen ze het om voor andere katten duidelijk zichtbare merktekens aan te brengen. Bij dat laatste komen dan nog reukmerken, afkomstig uit de kussentjes onder de poten.
Hoe langer u uw kat toestaat te krabben aan een meubelstuk of aan een deur of muur, des te moeilijker is het dit af te leren. Een deugdelijke krabpaal is in zo’n geval een uitkomst. Er zijn kattenhouders die een hele klimsteIlage bouwen, met stammetjes, laddertjes en dergelijke, waar de kat zich lekker op kan uitleven. Het is echter niet nodig: om te krabben is een paaltje van 60 tot 90 centimeter prima. Zo’n paal behoort op een stevig houten onderstuk bevestigd te zijn. De krabpaal moet een ruwe schorslaag hebben of u bekleedt hem met een stuk ruig tapijt, al zal dat laatste niet lang meegaan (er kunnen bovendien vlooien in komen). Ook bestaan er geprepareerde kurken krabplankjes, die u tegen de muur kunt bevestigen, of op de vloer kunt vastmaken. Voor dat laatste is een oud stuk ruwe vloerbedekking ook geschikt.
Wanneer uw kat al jong een krabber leert gebruiken, en daartoe regelmatig wordt aangespoord, zal hij zijn krabactiviteiten meestal tot de daartoe bestemde plaats beperken.