Het woord mosterd is afgeleid van het Latijnse mustum most. Most van onrijpe druiven was vroeger de vloeistof waarmee het gemalen mosterdzaad werd vermengd tot mosterd. Tegenwoordig wordt het meestal met azijn aangemaakt.
Mosterd is op talloze manieren toe te passen: men kan er vlees en wild mee insmeren alvorens het te braden; het kan verwerkt worden in allerlei sauzen en in mayonaise; het is een uitstekende toevoeging aan hapjes met kaas, vis, kroketten, bitterballen en andere snacks.
Zelfgemaakte mosterd kunt u geheel naar eigen smaak maken.
Recept
5 eetl. gedroogde tijm, eetl. gedroogde dragon, eetl. gedroogde salie, eetl. gedroogde marjolein, 250 ml wijnazijn, sjalotjes, 250 g fijngemalen mosterdzaad, eetl. honing, eetl. gemberpoeder, eetl. pimentpoeder, eetl. kaneelpoeder, eventueel nog wat witte wijn en wat honing.
Doe de tijm, dragon, salie en marjolein samen met de wijnazijn en de fijngehakte sjalotjes in een pan of schaal en laat het geheel, goed afgedekt, vier dagen trekken. Giet het mengsel daarna door een doek.
Roer nu de gemalen mosterdzaadjes, de honing, het gember-, pimenten kaneelpoeder geleidelijk met de azijn tot een goed smeerbare massa. Laat het mengsel een paar uur intrekken en breng het dan verder op smaak. Mosterd die te scherp dreigt te worden, kunt u zachter maken door er witte wijn of honing aan toe te voegen.
Bewaar de mosterd op een koele plaats in goed afsluitbare potjes om uitdroging te voorkomen.