Naïeve schilder kunst

Bij naïeve schilderkunst komt het minder aan op teclmische vaardigheden dan op harmonie in kleur en compositie. Iedereen die creatief is en gevoel heeft voor fijne afwerking kan naïeve schilderingen maken.

Materiaal en gereedschap
Vrijwel alle materialen kunnen voor naïeve schilderkunst gebruikt worden: houten plankjes en paneeltjes (niet te dik), houten voorwerpen, glas, metaal, plastic. Op hout kan gewerkt worden met waterverf; ze is gemakkelijk te verdunnen. Voor andere materialen zijn emaillelakken nodig, die na het drogen worden bedekt met een of meer lagen kleurloze vernis. Gebruik altijd matte, dekkende, lichtechte verf. In het begin hebt u aan 6 à 8 basiskleuren voldoende, de andere kleuren en tinten zijn te mengen.

Werk met penselen van goede kwaliteit; slechte penselen verliezen gemakkelijk hun haren. Voor het gronden is een platte, varkensharen kwast nodig. Gebruik voor het schilderen zelf marterharen penselen van verschillende dikte: nr. 12-9 voor de achtergrond, nr. 6-5 voor de figuurtjes (mensen, bomen, gebouwen), nr. 2-0 (rood marterhaar) voor de fijne details en dunne lijntjes. Er zijn ook penselen van perion in de handel die dezelfde goede eigenschappen hebben als penselen van echt marterhaar. Laat de penselen nooit met de haren omlaag in verf of water staan, want dan trekken de haren krom. Maak ze na gebruik zorgvuldig schoon.
Andere benodigdheden zijn: een steunstok, water, mengbakjes, verdunner, reiniger, kleermakerscarbon, schuurpapier.

Uitvoering
Plankjes en houten voorwerpen worden voor het schilderen eerst met schuurpapier (nr. 120) glad gemaakt. Gebruik voor het gronden acrylverf en breng deze in één of twee lagen gelijkmatig op. Als de grondverf droog is, wordt het hout nog eens lichtjes met schuurpapier (nr. 120150) bewerkt.
Maak een ontwerp op papier; houd het eenvoudig, bijv. een landschap met een huisje, boompjes, paard en wagen of twee figuurtjes in klederdracht tegen een achtergrond. Breng de tekening met kleermakerscarbon op het plankje over.
Werk van achteren naar voren: eerst de achtergrond (weiland, lucht, wolken), dan de bergen en de contouren van de horiwn en tenslotte de figuren ervoor (boerderij, dieren, bomen, hekken, mensen). Geef zo nodig de figuren meer reliëf door ingeschilderde details (kleding, raampjes, dakpannen, enz.). Begin pas met het aanbrengen van een nieuwe verflaag als de vorige goed droog is.