Overal ter wereld schitteren felgekleurde neonreclames met afbeeldingen en merknamen. Anders dan de traditionele elektrische gloeilamp kunnen neonlampen in de vorm van smalle buizen gemakkelijk tot letters en andere ingewikkelde vormen worden omgebogen.
Ze danken hun opvallende lichtopbrengst aan wat wordt genoemd ‘elektrische ontlading door gassen’. Gassen geleiden elektriciteit gewoonlijk niet zo gemakkelijk, maar wel als de druk wordt verlaagd en een hoog voltage wordt toegepast.
Aan het einde van de 19de en het begin van de l0ste eeuw werden wetenschappers die onderzoek verrichtten naar elektrische ontlading onder lage druk door het zuivere edelgas neon, voor het eerst geconfronteerd met de opvallende roodoranje gloed die het gas uitstraalt. Om neonlicht te vormen, moet elektriciteit worden aangevoerd aan de beide uiteinden van een glazen buis die is gevuld met neon. Miniscule deeltjes of elektronen stromen van het ene naar het andere eind van de buis en komen onderweg in botsing met neondeeltjes. Het gevolg hiervan is dat de elektronen die binnen de neondeeltjes circuleren uit hun baan worden gestoten. De botsingen geven ze extra energie. Op het moment dat de deeltjes terugkeren in hun oorspronkelijke baan, staan ze de overtollige energie af in de vorm van elektromagnetische straling.
De frequentie van deze straling ligt binnen het zichtbare lichtbereik en is waarneembaar als een heldere roodoranje gloed.
Een soortgelijk proces doet zich ook voor bij andere gassen in de buizen. De elektronen geven echter straling op verschillende frequenties, hetgeen waarneembaar is in de vorm van uiteenlopende kleuren. Zo geeft helium een goudgeel, krypton een bleekpaars lichteffect. Andere kleuren worden voortgebracht door fluorescerende materialen in buizen die zijn gevuld met kwik of argon, soms in combinatie met gekleurd glas.