In ons land is het onder normale omstandigheden alleen aan artsen en vroedvrouwen toegestaan bij een bevalling te helpen. Maar in noodsituaties kan het voorkomen dat een leek moet ingrijpen. Blijf in zo’n geval wel proberen een verloskundige in te schakelen.
Hygiëne
Hygiëne is voorwaarde nummer één. Was de handen met water en zeep. Borstel de nagels goed schoon alvorens de helpende hand te reiken. Herhaal dit zo vaak als nodig is tijdens de bevalling. Droog ze niet af. Houd mensen met open wonden of infecties uit de buurt van moeder en kind. Zorg voor zoveel mogelijk schoon beddegoed en schone handdoeken, verbandmiddelen en watten. Zodra deze vuil zijn, dient men ze onmiddellijk te vervangen. Terwijl men wacht tot de geboorte begint, zorgt men dat alles klaarligt wat nodig kan zijn.
Leg een opgevouwen deken of een handdoek in het wiegje. Houd een tweede deken bij de hand om het kindje toe te dekken. Een kussentje in de wieg is niet nodig.
Maak een bed voor de moeder klaar of een schoon oppervlak, bijvoorbeeld een grote tafel, waarop ze kan gaan liggen. Leg daarop eerst een zeil of, als dit niet voorradig is, een laag kranten met daaroverheen schone lakens of handdoeken.
Zorg voor een schaar en drie stukjes lint of stevig koord van 20-25 cm. Als er nog tijd is de schaar steriliseren door hem 10 minuten in water te koken waarna hij in een schone doek gewikkeld wordt. De steriele schaar alleen maar met de handvatten aanpakken.
Vouw een deken in de lengte in drieën en wikkel hem in een schoon laken. Hiermee dekt men de moeder tijdens de bevalling van boven toe. Zorg voor drie of vier schone handdoeken, luiers of lakens, maandverband voor de moeder en een luier voorde baby.
Laat de moeder vooral in beweging blijven zolang ze dat prettig vindt. Als de vliezen breken of als de weeën met korte tussenpozen komen, dient de moeder te gaan liggen. Ze moet zich ontspannen en nog niet persen. Als ze aandrang voelt, moet ze naar het toilet gaan. Als de weeën erg pijnlijk zijn, kan het helpen diep in en uit te ademen bij elke wee en niet de adem in te houden. Geef af en toe kleine hoeveelheden melk te drinken, maar niets te eten.
Als de weeën sterker worden, begint het tweede stadium van de bevalling. De moeder krijgt dan aandrang te gaan persen. Laat haar op haar zij of op haar rug gaan liggen, in de houding die zij gemakkelijk vindt. Bij elke wee moet zij de adem inhouden en persen.
Als de weeën om de twee of drie minuten komen, kan de moeder het best persen met de handen om haar bovenbenen geklemd, net boven de knieholten, terwijl ze schouders en hoofd wat optrekt.
Raak het hoofdje van de baby niet aan terwijl het te voorschijn komt. De moeder mag nu niet meer persen maar moet snel en hijgend ademhalen om te voorkomen dat de baby met teveel kracht naar buiten wordt gedreven.
Als de baby niet onmiddellijk ademt, houd hem dan voorzichtig met zijn hoofdje omlaag, zodat eventueel slijm naar buiten kan komen. Indien nodig eventueel hard op de borst blazen.
Navelstreng
Haalt de baby normaal adem, dan kan de navelstreng afgebonden worden. Knoop daartoe twee schone, stevige stukken linnen of koord strak om de navelstreng, ongeveer 15 en 20 cm vanaf de navel van de baby.
Knip de navelstreng met de steriele schaar door tussen de twee koorden. Wikkel daarna bij de baby een schoon verbandje om het uiteinde van de navelstreng en dek het kind warm toe.
Na de geboorte
Zodra de baby geboren is en men wacht op de komst van de nageboorte moet de pasgeborene onmiddellijk van top tot teen in een warme doek gewikkeld worden. Vooral het hoofdje verliest snel warmte. Geef het kind aan de moeder maar als zij te vermoeid is om hem in haar armen te houden, leg hem dan met zijn hoofdje omlaag op zijn zij dichtbij de moeder. Zorg er in alle gevallen voor dat de baby niet afkoelt. Hij mag nog niet gewassen worden.
Stop de moeder warm in. Na 5 tot 15 minuten zal de baarmoeder alsnog samentrekken om de placenta naar buiten te duwen. Als de samentrekking begint, zet dan een kom tussen de benen van de moeder. Het zal 5 tot 20 minuten duren voor de nageboorte helemaal naar buiten is gekomen. Bewaar de placenta met de navelstreng om aan de verloskundige te laten zien. Was de moeder en geef haar zo mogelijk schone kleren en wat te drinken of te eten.
Als de nageboorte niet komt of als het er naar uitziet dat hij slechts gedeeltelijk is uitgedreven, dient de moeder snel naar een ziekenhuis te worden vervoerd of hulp te krijgen van een arts.