Over het algemeen wordt niet vergeten de diverse oliepeilen te controleren die onder de motorkap zitten. Heeft u echter een auto met achterwielaandrijving, dan zult u van tijd tot tijd ook het oliepeil in het differentieel van de achteras moeten nakijken en de olie aanvullen of eveu, tueel zelfs verversen. Dit laatste is bij de moderne auto’s meestal niet meer nodig en vaak ontbreekt zelfs een aftapplug. Vulopeningen (afgesloten door een plug) zijn echter altijd aanwezig, omdat er door verdamping of lekkage altijd iets verloren kan gaan.
Om het oliepeil van het differentieel te kunnen controleren, zal de auto moeten worden opgekrikt en met alle vier de wielen op veilige steunen worden gezet. Dit laatste is noodzakelijk omdat de auto (en het olieniveau) in het differentieel) horizontaal moet staan.
Verwijder de plug die het peilgat afsluit. Meestal is het een plug met draad, maar sommige auto’s hebben een rubber plug die u eruit trekt en later weer terug drukt. In het ideale geval sijpelt er een weinig olie uit het geopende peilgat; aanvaardbaar is echter een niveau van een 0,5′ onder de rand van het gat. Zit er minder olie in, dan voegt u speciale differentieelolie toe, totdat het niveau gelijk is met de rand van het gat. Is het niveau extreem laag, dan moet u het differentieelhuis op lekkage controleren.
Bent u met uw auto door zulke diepe plassen gereden dat de achteras volkomen onder water verdween, dan moet u snel daarna de differentieelolie verversen. Heeft het differentieel geen aftapplug, dan moet u een sifopomp gebruiken om de olie via het vulgat af te zuigen. Daarna vult u het differentieel met verse olie.