Oorsmeer

Kleine klieren in de uitwendige gehoorgang scheiden voortdurend een smeer af dat de gevoelige bekleding van het oor tegen infecties beschermt. Fijne haartjes in het buitenoor werken het zachte, vochtige smeer onophoudelijk naar buiten. Soms wordt het smeer hard en onbeweeglijk en verstopt dan de uitwendige gehoorgang. Dit kan doofueid veroorzaken, vooral bij ouderen.

Hard oorsmeer kan voor onbepaalde tijd blijven vastzitten, tenzij het door een arts of verpleegkundige wordt verwijderd..

Zelf kan men het smeer verzachten door tweemaal per week twee tot drie druppels smeerverzachter, bijvoorbeeld olijfolie, in te brengen en die een hele nacht te laten inwerken door het oor met een propje watten af te sluiten. Dit kan de noodzaak tot uitspuiten verminderen. Wie door de dokter zijn oren heeft laten uitspuiten, moet ten minste drie achtereenvolgende dagen olie in de oren druppelen. Gebruik hiervoor eveneens olijfolie of slaolie. Probeer oren niet met propjes watten of wattenstaafjes schoon te maken; men kan daarbij gemakkelijk het oorsmeer in de gehoorgang duwen en het trommelvlies beschadigen.