Papier vouwen – origami

Alles wat u voor origami nodig hebt is een aantal vierkanre vouwblaadjes van verschillende grootre. Er is ook speciaal origamipapier in de handel.

Basisvouwen

Houd voor het vouwen het papier met de gekleurde kant naar u toe. Met pijltjes wordt aangegeven in welke richting u moet vouwen. Een streepstippellijn berekent dat u het papier naar achreren om moet vouwen, een bergvouw(gekleurde kant buiren). Een streeplijn geeft aan dat het papier naar voren wordt gevouwen, een dal vouw (witre kant buiten). Voor een tegenuouw naar binnen maakt u eerst een bergvouw.

Vouw dan het papier diagonaal naar voren en open het een beetje. Duw het omhooggevouwen gedeelre ertussen en strijk de vouwen scherp.

Veel origamifiguren beginnen vanuit een grondvorm. Vouw een vel papier tweemaal over de diagonaal. Til de punt van de driehoek op tot er een rechre hoek ontstaat. Duw de bovenste punt regen het vlak liggende gedeelre aan. Draai het geheel om en vouw de andere punt op dezelfde wijze.

Kraanvogel

Het meest populaire origamifiguurtje is de kraanvogel, die door de Japanners als een geluksvogel wordt beschouwd. Begin met een grondvorm. Vouw de bovenvlakken naar binnen en weer open. Vouw dan de punt naar beneden en weer terug. Pak de onderpunt van de bovenste papierlaag en trek die voorzichtig over de bovenpunt. Strijk de vouwen scherp. Draai het figuurtje om en doe hetzelfde aan de andere kant.
Vouw de kanten (voor en achter) naar binnen; maak in de onderpunten tegenvouwen naar binnen. Maak ook in één van de opstaande punten een tegenvouw voor de kop. Trek de vleugels voorzichtig uit elkaar en blaas door het gaatje in de onderkant de kraanvogel op.
origami kraanvogel

Meer Origami voorbeelden:
Tulp vouwen
Hondje vouwen