Pasvorm aanpassen

Als de naden het toelaten kunnen broeken die niet goed zitten, beter passend gemaakt worden. Vraag iemand om u te helpen de broek af te spelden (op de goede kant). Teken de nieuwe naden op de binnenkant van de stof af. Verwijder de spelden, rijg de nieuwe naden en controleer of de broek nu wel goed zit. Als u maar een deel van de naad moet corrigeren, probeer dan de nieuwe naad zo geleidelijk mogelijk in de oude te laten overlopen.

Als de broek over het zitvlak goed past, maar de buitennaden naar achteren trekken, leg dan het achterste gedeelte van de toeslag van de buitennaden uit en trek de middenachternaad iets op. Als het nog te strak is, maakt u de kruishoogte lager.

Als de broek op het zitvlak slobbert, dan de kruislengte (de lengte van de kruisnaad, gemeten van taille middenvoor tussen de benen naar taille middenachter) aan de achterkant korter. Het kan zijn dat u dan ook de toeslag van de buitennaden moet aanpassen.

Als de broek in het kruis trekt (rimpels omhoog), moet de kruislengte langer worden gemaakt. Verander de kruislengte met niet meer dan één centimeter tegelijk tot de broek niet meer rimpelt.

Als de broek in het kruis trekt (rimpels omlaag), moet de kruislengte korter worden. Als dat niet helpt, neem dan een lagere taillelijn.