Poten en planten

Of u een eik plant of een bloemkoolplant poot, de basisrichtlijnen zijn gelijk:
1. Til een plant nooit aan zijn stengel op;
2. Maak een plantgat dat minstens anderhalf maal zo groot is als de wortelmassa van de plant;
3. Verstoor de wortelkluit zo min mogelijk;
4. Omring de wortels met goede, vochtige grond.

Een boom struik met een met jute omwikkelde kluit, in een pot of met wortels zonder kluit geleverd. Zet laatstgenoemde in een bak met water of in de sloot en houd omwikkelde kluiten vochtig.

Maak bij het graven van een plantgat aparte hoopjes van de bovenlaag van de grond en de dieper gelegen aarde. Vermeng de bovenlaag met veenmos, oude koemest of compost, totdat het volume met de helft is toegenomen; voeg een hand beendermeel toe wegens de fosfor. Maak bij het planten van een boom of struik zonder kluit een kegelvormige hoop van de bovenlaag van de grond onderin het plantgat en spreid daar de wortels over uit. Vervolgens vult u het plantgat op, waarbij u de grond stevig aandrukt. Door verkleuring op de stam is meestal wel te zien hoe diep de boom of struik moet worden geplant; plant hem in ieder geval nooit ondieper. Geef ruim water als het plantgat voor driekwart is gevuld en breng dan de bovenste grondlaag aan. Een met jute omwikkelde wortelkluit zet u in het plantgat zonder de lap los te maken. Is de kluit met plastic omwikk:eld, dan snijdt u dit voorzichtig los, zonder het echter onder de kluit weg te trekken. Een boom of struik in pot haalt u voorzichtig uit de pot. Ten slotte maakt u een geringe, schotelvormige ondiepte rond de stam, waamau de plant nog een emmer water geeft. Zorg dat de boom of struik gedurende de eerste zomer minstens een emmer water per week krijgt.

Bij vaste planten, varens en groenten u dezelfde procedure, maar op kleinere schaal. Geef de planten enkele uren voor het poten ruim water. Poot en plant bij voorkeur tegen de avond of bij bedekte hemel.

Bij het poten van zaailingen maakt u het hele bed tegelijk klaar. de rijen met touwen stokjes uit. Poot de plantjes op zodanige afstand van elkaar dat ze goed uit kunnen groeien: opschietende planten dus dichter bij elkaar dan breed uitgroeiende.

Om de zaailingen uit hun bakjes te krijgen klopt u op de onderkant, waarna het plantje met kluit en al in uw hand glijdt.