Regenwater kan opgevangen en verzameld worden in houten of plastic oonnen. Haal daartoe met een handzaag een stuk van een aanwezige regenpijp en leid de pijp, zonodig met een extra elleboog, naar de opening van de regenton. Dek die opening af met een stukje gaas om insekten en bladeren buiten te houden.
Een uitgebreider wateropvangsysteem bestaat uit twee grote, stalen vaten die opgesteld staan in een stevig, houten rek en die met waterleidingpijp op elkaar zijn aangesloten. Zulke vaten zijn nog wel eens tweedehands te koop. Let erop, dat ze gebruikt zijn voor niet-giftige stoffen; maak ze goed schoon met heet water en afwasmiddel.
Pas de grootte van het rek aan de inhoud van de vaten aan. Gebruik zo mogelijk geïmpregneerd hout. Verbind de onderdelen met stevige bouten; graaf de staanders een centimeter of 30 in de bodem.
De meeste vaten hebben twee openingen: een van 50 mm doorsnee (met schroefdraad) en een kleinere met een doorsnee van 19 mmo Verbind de grote openingen met behulp van waterleidingpijp. Schroef in elk ervan een haakse elleboog met uitwendige schroefdraad en verbind de twee ellebogen met een koppelingsring. Bevestig in de kleinste opening van het onderste vat een kraan waarop een (tuin)slang kan worden aangesloten. Sluit de vaten aan op de regenpijp door de plug in de zijkant van het bovenste vat te verwijderen. Ontbreekt zo’n plug, maak dan in de zijwand een gat met een doorsnee van 50 mm (met boor en schrobzaag).
Zet een trechter in die opening, of een grote plastic fles waarvan de bodem is verwijderd. Leg een stukje gaas in fles of trechter. Kort de regenpijp in en sluit ze met een elleboog aan op de opvanginstallatie.