IJsland is een subtropisch paradijs, de Noordkaap van Noorwegen verzengend heet, de Far Oer eilanden zelfs nog warm vergeleken bij Groenland. Wie als toerist naar Groenland gaat, heeft alle angst voor wintertenen en druipneuzen verloren. En nu blijkt weer wat een weergaloos en onverschrokken volkje wij Nederlanders zijn: er zijn zelfs mensen als toerist naar Groenland gegaan en levend teruggekeerd.
De Noorman Leif Erikson komt de eer toe Groenland zo’n duizend jaar geleden ontdekt te hebben. Hij landde in Brattahlid, in het Groenlands Qaqssiarssuk geheten, maar dat was zelfs Noorse tongen te erg. Het is nog altijd een nederzetting van schaapherders en forelvissers en de gletscher aan het eind van de fjord zorgt met veel geraas nog altijd voor de donderende geboorte van nieuwe ijsbergen. Als je naar Groenland gaat, vlieg je via Kopenhagen naar Narssarssuak, een voormalige Amerikaanse airstrip die in de tweede wereldoorlog werd gebruikt. Hier staat het enige hotel aan de 80 kilometer lange fjord, het Arctic Hotel, dat bestaat uit een serie gemoderniseerde barakken. Het heeft een bar en een restaurant en dient voornamelijk als uitgangspunt voor tochten naar Brattahlid en andere plekken waar Leif Erikson geweest is. Het hotel heeft drie excursie boten die je naar Igaliko, waar de ruïnes van een oude Noorse kathedraal staan, brengen of door de fjord tot ver in de binnenlanden waar de eeuwige ijskap blauwen wit schittert. Je kunt ook naar de oude handelspost Narssaq, 21 uur varen door de fjord. Tegenwoordig is Narssaq een dorp waarop de Groenlanders erg trots zijn. Het heeft het hele jaar door stromend water (wat ook op Groenland een heel probleem is), een bioscoop, een restaurant, een winkel en zelfs een politieagent. Hoewel dat laatste opschepperij kan zijn. De luchtvaartmaatschappij Icelandair biedt vanaf Reykjavik vierdaagse tochten naar Narssarssuak aan.
