Reisverslag Spanje

Wat Spanje betreft zijn we een eigenzinnig volkje. Ooit hebben we eens voorgeschreven dat geen Nederlander zich meer dan twee kilometer van de kustlijn mocht verwijderen. We beslisten ook dat we er niets anders dan Cuba Libre en Sangria mochten drinken en er met geen kleinere groepen dan van minimaal 100 man naar toe zouden gaan. De Spanjaarden hoorden dat allemaal gewillig aan en volgden onze voorschriften tot de laatste letter op. Ze bouwden véél en hoge appartementen langs hun costa’s. Devalueerden van tijd tot tijd hun peseta zodat de Cuba Libres goedkoop konden blijven en richtten zelfs zorgzaam chartermaatschappijen op voor het geval de Nederlandse luchtvaart het niet alleen af zou kunnen.

Eenvoudige vissers die tot dusver niets anders gedaan hadden dan ‘s ochtends vroeg met hun boot uitvaren en aan het eind van de middag met een ruim vol vis terugkomen, werden, overgehaald om onze sangria’s in te schenken, de paella’s op te dienen en al te onstuimige vakantiegangers bij de deur van de nieuwe discotheken tegen te houden. Hier en daar kwamen we zelfs met zovelen dat de Spanjaarden het niet konden bijbenen met de paella en om assistentie vroegen. Een aantal Nederlandse snackbaren cafetaria-eigenaars willigden dat verzoek graag in. Dankzij hun ondernemingslust kunnen we tegenwoordig aan de costa’s broodjes tartaar en zakken patates mét nuttigen. Sommige exploitanten richtten bars en nachtclubs op. ‘Waar zoveel Nederlanders zijn is ook wel plaats voor een Nederlands café met Nederlands bier en vaderlandse prijzen,’ meenden zij.

Ook mengden zich in het feestgedruis grote hoeveelheden Duitsers en Scandinaviërs dié we welwillend in onze kolonie duldden. De Duitsers omdat ze Bratwurst introduceerden, de Scandinaviërs omdat hun dorst de onze zelfs overtrof. Het ene vissersdorp na het andere kreeg er parasols, nachtclubs en snackbars bij. De Spanjaarden tuurden langs hun kust, van Barcelona tot Malaga, of er niet een stukje strand was overgebleven dat onder een fraaie naam omgetoverd kon worden tot een nieuw vakantieoord. Je kunt het de Spanjaarden amper kwalijk nemen dat ze gretig inhaakten op de rage je vakantie aan hun kust door te brengen.’t Bracht veel harde guldens, marken,kronen en Engelse ponden in het laatje en daarmee kon Spanje nooit gezegend genoeg zijn. Aan de andere kant kon je het al die Nederlanders óók niet kwalijk nemen dat ze liever twee weken zonzeker aan het strand gingen liggen in plaats van de wispelturigheid van het weer in Scheveningen en Zandvoort af te wachten. Het had tenslotte tot ongeveer 1966 geduurd voordat de charters van de KLM, Transavia en Martinair zover waren dat ze tegen een schappelijk prijsje velen naar Spanje konden brengen. Wie vóór die tijd op vakantie naar Spanje ging was een rijkaard en een buitenbeentje. In Amsterdam waar het nu wemelt van de Spaanse restaurants waren er destijds maar twee en er zaten meer Spanjaarden dan Nederlanders te eten.

nooit overdreven

Je kunt de populaire toeristenplaatsen langs de Spaanse kust bekritiseren wat je wilt, feit is dat ze ‘s zomers prima zon, strand, zee en avond plezier bieden. Alsje met niet meer pretenties dan plezierig strandvermaak en ‘s avonds veel opwinding met sangria, vrienden en vriendinnen zoekt, is de Spaanse kust een uitgelezen stek voor je. Als je alles volop mee wilt maken, moetje naar het plaatsje Cala Ratjada op Mallorca gaan.

weg van de costa’s

Om de smaak van de costa’s radicaal uit onze gedachten te bannen gaan we naar het stadje Jijona, op 25 kilometer afstand van Alicante aan de weg naar Alcoy. Jijona is het thuisland van de turron, een soort noga die de Spanjaarden vooral met Kerstmis op hun menu hebben staan. Tijdens de middeleeuwen waren het voornamelijk nonnen die dit mengsel van amandelen, eiwit, suiker en honing vervaardigden. In de l7e eeuw beslisten de Spaanse mannen echter dat het maken van turron hun werk was en namen de fabricage de nonnen uit handen. De turron, die je zowel in harde als zachte vorm kunt krijgen, genoot toen al zo’n bekendheid dat de kok van Philips 11 het niet in z’n hoofd moest halen turron op het koninklijk kerstmenu te vergeten. Hij zou beslist geradbraakt zijn. In de 1ge eeuw werd de hele turronproduktie op mechanische leest geschoeid. Tegenwoordig staan in Jijona met z’n 7000 inwoners ongeveer 30 turronfabriekjes. Een van die fabriekjes, El Lobo, heeft een klein museum waarin je de zoete geschiedenis van de turron tijdens werkdagen kunt komen bezichtigen.

voor verzamelaars

In de stad Ibi, 38 kilometer landinwaarts van Alicante, kun je een tentoonstelling bezoeken waar zo’n 1500 stuks antiek speelgoed staan uitgestald. De stukken vertellen wat over de geschiedenis van het speelgoed. Uiteraard in het bijzonder over het speelgoed uit het gebied rondom Alicante. Het museum maakt onderdeel uit van een bekende speelgoedfabriek. Met het museumbezoek kun je ook een rondleiding door de fabriek maken. Na afloop kun je eventueel in de fabriek speelgoed kopen tegen inkoopsprijs. Zelfs al benjenietvan plan een speelgoedverzameling aan te leggen dan nog blijft de rit van Alicante naar Ibi, dat in de Sierra de Penarraja ligt, heel aantrekkelijk vanwege het landschap dat je onderweg ziet.

onlangs geopend

Na langdurige restauratie is het Castillo de Manzanares weer voor bezoekers opengesteld. Het ligt op 48 kilometer van Madrid, richting Guadarramagebergte in de uitlopers van de bergen van de Pedriza. Het kasteel werd gebouwd in l435,nietzó oud voor een kasteel, in gothische stijl waarin een boel Moorse elementen zichtbaar zijn. Het kasteel wordt nu gebruikt als Provinciaal Historisch Archief.

De grotten van Altamira aan de noordwestkust, de Comisa Cantabrica, bij het plaatsje Santillana de Mar zijn tussen 6 juli en 30 september ook weer opengesteld voor maximaal 500 bezoekers per dag. Je kunt ze bezoeken tussen negen uur ‘s ochtendsen één uur ‘s middags en van ‘s middagsdrie tot halfzeven. Het grotbezoek kost je 125 peseta’s de man.

te paard

Een reis adviseur in Lunteren die het ongewone niet schuwt. Hij begon met het organiseren van ruitervakanties in Polen en Hongarije. Gebieden waar doorgaans weinig vakantiegangers heengaan en zeker niet voor een rondtocht op een paarderug. Boven alle verwachting bleken die reizen best in de smaak te vallen waarop hij naar nóg een land ging uitkijken waarop hij zijn rijlust bot kon vieren. Spanje dus.

Hij stelde een aantal trektochten te paard samen over de oude routes die de veehouders vroeger gebruikten om hun vee naar de bergweiden te brengen. Een tocht over meerdan 500 jaar oude veepaden, bergweggetjes, ruiterpaden en landweggetjes. Om je af en toe ook wat anders te laten zien dan uitsluitend paarden en weggetjes kun je per jeep nabijgelegen kerken en kastelen gaan bezoeken. Onderweg overnacht je in zogenaamde Paradores, Spaanse staatsherbergen die over het algemeen bijzonder verzorgd en comfortabel zijn.

Als je rustig aan wilt beginnen kun je inschrijven op de ‘Route Coto Donana’ die zes dagen in beslag neemt. Je vliegt eerst naar Jerez de la Frontera ofSevilla. De volgende dag begint je tocht die op de zesde dag na het ontbijt eindigt met een bezoek aan de stallen van dressuurpaarden in Jerez. Na de lunch in een bodega vlieg je weer naar huis.

Toen Jan Cremer in de zestiger jarén zijn boek ‘Ik Jan Cremer’ liet verschijnen, trok hij ook een hoofdstuk uit voor Ibiza dat toentertijd nog meer een grote kunstenaarskolonie was dan een toeristeneiland. Al vond Jan wel dat het metde kwaliteit van die kunstenaars bar tegenviel. Kwaliteit of niet er bestond in ieder geval een grote artistieke hippe incrowd die zijn eigen stempel en mentaliteit op het eiland drukte. Ook de reisindustrie kreeg in de gaten dat er munt viel te slaan uit die kunstenaarskolonie en adverteerde uitgebreid met reizen die je behalve met zon en strand ook met onvervalste kunstenaars in contact brachten. Het gevolg was dat de meeste kunstenaars het een eiland of land verderop zochten. Het is mogelijk datje nu hier en daar nog een bejaarde kunstenaar op Ibiza aantreft die daar in de zon van zijn pensioen geniet. Ook is het mogelijk dat je een juffrouw tegen het lijf loopt die meloenpitten verft en tot kettingen verwerkt maar een echt kunstenaarsleven op Ibiza kunje wel uitje hoofd zetten.

het hete hart: madrid

Madrid ligt op een stoffige hoogvlakte die ‘s zomers geteisterd wordt door verzengende hitte en ‘s winters belaagd door vinnige koude. Waarom de Spaanse koningen geen aangenamer oord uitkozen om hun hofhouding, paleizen en kunstschatten onder te brengen is een raadsel. Te koud of te warm, Madrid mag geen rechtgeaarde Spanjeganger zich ontzeggen. Het is op zichzelf al een stad waar je gemakkelijk een week kunt doorbrengen. Een auto heb je daarbij niet nodig, integendeel. De vele wegen die naar Madrid leiden staan allemaal vol. En omdat er meer borden staan die éénrichting aanwijzen dan die een richting aangeven is de juiste weg even moeilijk vindbaar als een parkeerplaats. Mocht je met een auto naar Madrid zijn gekomen zie hem dan zo snel mogelijk kwijt te raken in een grote parkeergarage en vertrouw je verder toe aan taxi’s en het openbaar vervoer. Alsje van plan bent maar een dag of twee teblijven,zorg er dan voor dat er geen zondag in je verblijf valt. Alles, tot de mooiste musea en gebouwen toe, is dan gesloten.

Alleen liefhebbers van vlooienmarkten komen op zondagochtend aan hun trekken: de Rastro inde Riberade Curtidoresis die ochtend in vol bedrijf. Veel verschil met vlooienmarkten in Amsterdam, Antwerpen en Parijs is er niet maar als je van pingelen en met handen en voeten afdingen houdt, zaljou dateen zorg wezen. De Madrilenen zélf gaan op zondag spelevaren in een park, het Parque de Retior bijvoorbeeld. Daar ligt een speciaal daartoe aangelegde vijver. Je kunt zelfs de vijver rond in een heuse rondvaartboot die zich voorzichtig tussen de kano’s en waterfietsen heen laveert. Na een minuut of drie, vier ben je de vijver al rondgevaren.

blijven plakken

Als je zó lang op een van de terrassen van de Plaza Mayor bent blijven zitten dat de deur van je hotel of pension gesloten is, zoek dan maar niet naar een bel bij devoordeurwantdie iserniet. Bonzen heeft geen enkele zin en met fluiten en schreeuwen bereik je ook niets. Het enige watje hebt te doen is krachtig inje handen klappen om de sereno te ontbieden. Binnen een paar minuten staat een man in een stofjas en een otticleel uitziende pet voor Je neus. Hij heeft een riem om waaraan een enorme sleutelbos en een korte staf bungelen. Zonderaarzelen pakt hij meteen de juiste sleutel, opent de deur en doet binnen het licht voor je aan. Dat laatste om te kunnen zien hoeveel fooi je hem geeft want fooien zijn het enige salaris dat hij ontvangt.

150 meter kruis

Als je in Madrid nog wat tijd over hebt, ga dan even naar El Escorial, een immens klooster dat Philips 11 voor zijn oude vader Karel V neerzette. Daar dichtbij ligtde Vallede Los Caidos met het monument voor de gevallenen uitde Spaanse burgeroorlog. Het kruis steekt er 150 meter bovenuit. Alsjeerperauto naar toe gaat, let dan goed op waar je rechtsaf de Avenida America in moet. Het staat maar één keer aangegeven. Als je voorbij de afslag rijdt kost dat veel tijd en omrijden.

alles te koop

Hieronder een opsomming van de meest bekende Madrileense winkels en winkelstraten waar je zowel kostbare antieke horloges als goedkope souveniertjes kunt kopen.

De twee grootste warenhuizen in Madrid zijn de ‘Galerias Preciados’ en ‘El Corte Ingles’. Hierkunjealleskopen watje wilt: van schoenlepels tot vakantiereizen toe. Je kunt er zelfs auto’s huren. Je kunt er ‘s ochtends om acht uur binnengaan, tussen de middag lunchen en er pas ‘s avonds om acht uur uitkomen. Dit alleen voor de doorgewinterde winkelaars en koopzieken onder ons. Als je door het Middeleeuwse en Renaissance-Madrid wandelt kun je tussen het wandelen door inkopen doen bij de Puerta del Sol, Plaza Mayor, Calle Mayor en Calle Arenal. In de Calle Arenal tref je een winkel aan die ‘Decomisos’ heet. Ze verkopen er aan de grens in beslag genomen artikelen tegen heel lage prijzen. Rondom de Plaza Mayor kun je allerlei soorten horloges kopen. Van antieke erfstukjes tot computerhorloges toe. Het adres voor Spaanse waaiers en mantilIas (kanten hoofddoekjes) is ‘Santiago Bustillo y Cia’. Een zaak die uit 1818 dateert. Onder het toeziend oog van de bronzen Fernando VII wordt iedere zondagochtend op de Plaza Mayor een postzegelbeursgehouden. ‘s Middags kunje onderde arcades van de Plaza Mayor behalve postzegels ook munten kopen.

In de Avenida José Antonio, doorde Madrilenen ook wel Gran Via genoemd, kun je in de winkel ‘Majorica’ de bekende Mallorcaparels kopen.

Voor hippe kleren moet je bij ‘Cortefiel en Herrero y Rodero’ zijn. Bovendien puilt de Gran Via uit van de boetieks en schoenenwinkels. Als je ondergronds wilt winkelen kunje terecht in het winkelcentrum ‘Los Sotanos’ dat bij de Gran Via ligt. Op de hoogte van de Compania Telefonica aan de Gran Via ligt ‘Artespana’, een zaak waar ze typisch Spaanse artikelen verkopen. Altijd leuk om een authentiek gebruiksvoorwerp mee naar huis te nemen. Muziekliefhebbers spoeden zich naar de straat Carlos 111 en de straat San Jeronimo. Bij Real Musical en La Union Musical vind je prima echte Spaanse gitaren.

Voor allerlei dingetjes die geen nut hebben maar wel erg leuk zijn om te hebben moet je naar de Calle del Almirante, een zijstraat van Calvo Sotelo. Hier liggen een boel, door jongeren gedreven, winkeltjes die alle mogelijke curiosa verkopen. Alsjeje moeder gunstig wilt stemmen met een mooi stuk voor haar porseleinkast kun je bij de ‘Compania Francesca de la China y del Oriente’ in de Calle Conde de Aranda terecht.

eten aan de costa blanca

De Costa Blanca is bepaald niet hét gebied waar je de Spaanse keuken op zijn best aantreft. Er zijn wat algemene specialiteiten als paella, sangria en visschotels, maar iets eigens van de streek zul je er tevergeefs zoeken. De meeste restaurateurs hebben, in de vaste overtuiging dat toeristen liever hun eigen kost eten dan Spaanse, hun gerechten ook afgestemd op de landen van herkomst van hun gasten. Liefhebbers zullen ook aangenaam verrast zijn Sauerkraut mit Wurst, boerenkool, saté, uitsmijter (ham! ros), tosti’s en hamburgers onder de Spaanse zon op hun bord te zien liggen. De prijzen zijn naar onze begrippen heel redelijk. Het is al mogelijk een maaltijd van drie gangen, inclusief een glas wijn, voor zo’n zeven gulden te krijgen.

 Nogduurderisnatuurlijk ook mogelijk, maar dan ga je Spaans eten. Lunchen doeje natuurlijk nooit in een echt restaurant maar in een ‘tapasbar’. Daar worden hartige hapjes

I verkocht die erg lekker zijn en niet duur. Vaak garnalen, inktvis, ! gekruide worstjes en dat soort versnaperingen.

Wat de hoofdgerechten betreft, je kunt kiezen uit een redelijk grote variëteit. Paella (rijst met divcrse soorten vis en grote garnalen en mosselen), grote gegrillde garnalen, inktvis, tong en als vleesgerechten konijn, koteletten en andere bij ons ook populaire vleessoorten. Vraag nooit om biefstuk, zeker niet als die op de menukaart als ‘Biftek’ vermeld staat. De Spanjaarden houden er over biefstukken andere ideeën op na dan Nederlanders. Om de toeristen een plezier, nou plezier?, tedoen staater wel biefstuk op de kaart maar je wordt onveranderlijk opgezadeld met een geheel in olijfolie doorgebakken dun stukje rundvlees dat alleen met een vlijmscherp mes valt te snijden. En als je in een beetje Spaans restaurant van enige klasse komt, kun je de blommige aardappelen die zo lekker veel jus opzuigen ook wel vergeten.

arme stieren

Als je in Nederland een hond onder de ogen van de voorbijgangers een schop geeft, krijg je geheid de dierenbescherming op je nek. Oude, afgeleefde trekpaarden bezorgen we, met tranen van medeleven in onze ogen, een veilig tehuis om hun oudedag door te brengen. We schreeuwen moord en brand als dieren die afgemaakt moeten worden niet razendsnel én pijnloos uit hun lijden worden verlost. De dierenbescherming in Spanje staat met het afslachten van stieren in arena’s voor een moeilijke taak. Eén van de argumenten die de voorstanders van stierengevechten hanteren ten gunste van hun sport is dat toeristen er zo gek op zijn en dat het te veel geldverlies zou betekenen als de ‘spelen’werden afgeschaft. Nu zijn stierengevechten een oud, traditioneel Spaans vermaak. Bovendien is Spanje er niet het land naar dat snel hervormingen doordrukt. Maar als om te beginnen jij bij die stierengevechten wegblijft heb je kans dat over veertigjaar ook de Spaanse stieren aan hun oude dag toekomen. niet ‘Vergeten

Een aantal geheide tophits zul je in dit hoofdstuk tevergeefs zoeken: geen Córdoba, geen Sevilla, geen Granada. Niet omdat deze plaatsen met hun indrukwekkende historie niet de moeite waard zouden zijn, maar het hoeft maar een halve dag bewolkt weer te zijn of de reisorganisaties staan al klaar om je mee te nemen op excursie naar een van d ie steden. Bovendien zijn het plaatsen om te zién. Beschrijvingen zijn maar flauwe en nietszeggende aftreksels die altijd in gebreke blijven om de pracht van het Alhambra in welke mate dan ook enig recht aan te doen. Je kunt ongetwijfeld bij de boekhandel prachtige fotoboeken kopen waarin die Spaanse schoonheid beter tot z’n recht komt dan in welke tekst ook.