Tunesiërs moeten wel geduldige mensen zijn, in ieder geval hun vrouwen die in de keuken de ‘malsouqua’ moeten klaarmaken. Dit bladerdeeg vraagt enorm veel geduld en behendigheid. Met een half pond griesmeel moet je zo’n twintig lagen maken. En het moet in Tunesië veelvuldig gemaakt worden want voor de meeste gerechten: briks, tajin, samsa, zriga enz. is altijd bladerdeeg nodig. Ook het zelf bereiden van couscous-korrels vergt een geduld dat het onze te boven gaat. Rollen, nog eens rollen, zeven, nog eens zeven en nog eens. Pas dan mag je je couscouskorrels gaan koken. Zelfs de Tunesische huisvrouwen halen tegenwoordig wel couscous in de winkel. Aan wijn zulje in ieder geval geen gebrek hebben. Tunesië heeft 19 soorten: van Cotreaux de Carthage tot Royal Tardi. Aan stranden ook geen gebrek. Toen de Spaanse toeristen markt in 1976 ineenstortte, was Tunesië er als de kippen bij om de gewezen Spanjegangers naar Djerba, Zarzis, Sousse en Monastir te lokken. Waarmee we meteen de belangrijkste badplaatsen in een adem hebben opgenoemd. Belangrijk voor de Nederlandse reiswereld tenminste, want elke touroperator komt tegenwoordig met een programma waar minstens twee Tunesische badplaatsen in zitten. Ook de kameelsafari is sterk in opmars. Ze lopen zelfs nog beter dan de tochten per jeep, werd me door een touroperator verzekerd, die beide in z’n programma heeft.
het mooiste strand
Ieder land dat aan zee ligt en gezegend is met een warm klimaat beweert dat het de beste stranden ter wereld heeft. Tunesië vormt hier geen uitzondering op. Het hangt er maar van afwatje onder het beste ter wereld beschouwt. In Rio de Janeiro bijvoorbeeld lopen venters rond met trommels waarin gekoeld bier en frisdranken zitten. Heerlijk natuurlijk, als je je portemonnaie maar mee durfde te nemen naar het strand. Er wordt namelijk ontzettend veel gestolen. Op de Tunesische stranden moeten venters met tapijten, houten beeldjes en Berberzilverwerk je zo nodig hun waar opdringen. Het mooiste strand ter wereld is èn onberispelijk schoon en wit èn heeft altijd zon en zeewater van 20 graden. Bovendien hoef je er nooit verder dan dertig meter te lopen als je honger en dorst krijgt èn er is nooit een mens te bekennen op dat handjevol na dat jou zo verschrikkelijk aardig vindt. Ik heb één keer gedacht dat ik het bijna gevonden had. Helaas was het er zo koud ondanks de zon dat je je trui tijdens het zonnen moest aanhouden. Dan toch maar liever Tunesië waar je tussen mei en september maar heel weinig textiel nodig hebt.
De hoofdstad van het land is natuurlijk Tunis. Je vindt er noch zee noch strand. Wel de oude Phoenicische stad Carthago die net zo populair is geworden als De Efteling. Egypte heeft z’n pyramides, Spanje z’n Alhambra, Griekenland z’n Parthenon en Tunesië z’n Carthago. De oude Romeinse stad in de buurt van Dougga moet trouwens veel gaver en minder toeristisch zijn. Maar Carthago heeft de naam nu eenmaal. In het oude deel van Tunis, de medina, vind je wel de best bewaard gebleven plaatsen van de middeleeuwse Mohammedaanse godsdienst. Er staan zo’n 700 bezienswaardige monumenten in de medina. Toch proef je de medina niet door alleen moskeeën en paleizen te bezichtigen. Je moet ook door de souks, de smalle straatjes waar de ambachtslieden werken, lopen. Krioelende mensen, ontelbare geuren (niet altijd even lekker) en de ene winkel na de andere met handgemaakte tapijten, waterpijpen, rieten manden, schaakspelen, parfums en koperwerk. Om een beetje zinnig je weg door Tunis te zoeken zul je aan de gids ‘La semaine de Tunis’ bitter weinig hebben. Dit driemaandelijks bulletin kost slechts 250 millimes maar komt voor die prijs niet verder dan hotelbeschrijvingen en auto-advertenties. Alleen bij de opsomming van restaurants en bars kunje wel zinnige opmerkingen vinden. Bij de nachtclub Monseigneur staat bijvoorbeeld dat je hier hetzelfde soort cabaret aantreft als sinds mensenheugenis op Place Pigalle en de Hamburgse Reeperbahn wordt gegeven.
Als je eens vlug bediend wilt worden moet je naar L ‘Orient in de Rue Ali Bach-Hamba gaan. Ze serveren er in vlot tempo goed Tunesisch eten. Jammer dat het interieur er zo kaal uitziet.
voor kort en lang
Je hebt in Tunis twee soorten taxi’s: de bébés-taxi’s en de louages. De bébés zijn rood/ wit geverfd. Ze kunnen hooguit drie man meenemen. Alleen in de stad en voorsteden. Redelijke prijzen. Er hoort een meter in te zitten. De louages zijn voor vijf personen. Prijs hangt af van de afstand. Vooral voordelig als je met een paar man tegen een redelijke prijs helemaal naar het diepe zuiden van het land wilt.
ijspiegel blijven
Vooral in de medina’s loop je kans hardnekkig gevolgd te worden door venters, kinderen en bedelaars die het helemaal niet bezwaarlijk vinden een halfuur tegen je aan te praten om een dinar van je los te krijgen. Boos worden helpt niet. Zeggen dat je niets wilt kopen en weggeven lokt alleen maar eindeloze discussies uit. Ook hard weglopen heeft geen zin. De enige remedie is doen of ze er niet zijn. Het klinkt onbeschoft maar het is de enige manier om na verloop van tijd met rust gelaten te worden.
alternatief voor djerba
Iedereen die uitgekeken is op Ibiza trekt tegenwoordig naar het eiland Djerba, waar het ook al knap druk begint te raken. Het strand is goed en de hotels niet te duur. Aan Mohammedaanse monumenten is ook geen gebrek en als je op zoek bent naar een indrukwekkend 15e-eeuws fort ligt Houmt Souk voor je klaar, Als reis organisatoren Djerba op hun programma hebben staan, kun je wel nagaan dat er van uitspraken als: ‘Djerba, het hof van Eden’ en ‘Djerba is de stilste plek ter wereld’, weinig meer overblijft. Als je een minder platgetreden eiland dan Djerba zoekt, kun je je toevlucht eens gaan zoeken op de Kerkennah eilanden, die tegenover het stadje Sfax op het vasteland liggen. In Sfax kunje je begraven onder de kunstschatten en archeologische rijkdommen. Als je er toch bent moet je ook even naar de ruïnes van de Romeinse stad Thyna gaan kijken. Ze liggen zo’n 12 kilometer van Sfax verwijderd. Een boot brengt je in drie kwartier van Sfax naar de volledig vlakke Kerkennah eilanden’ Er zijn veel palmen, vijgebomen, druiven en kleine veldjes gerst, De dorpjes maken net zo’n langgerekte en horizontale indruk als, het eiland zelf. Er valt niet al te veel bezienswaardigs af te lopen, daar is Sfax voor, zodat je al je aandacht aan het gelijkmatig zonnen van borst en rug kunt wijden, De bewoners, die al eeuwenlang voornamelijk van de zee leven, hebben heel bijzondere vistechnieken ontwikkeld die ook een grote bezienswaardigheid vormen. De Kerkennah dans gezelschappen met hun wijde witte rokken en acrobatische toeren brengen ‘s avonds wat leven in de brouwerij in de hoofdstad. Goedkoopste manier om er te komen: campingvlucht van een van de grote reisjongens nemen naar Sousse en daar met de bus verder. Is best te doen.
op punt van doorbreken
Twee badplaatsen waar het internationale toerisme nog niet met volle kracht heeft toegeslagen zijn Tabarka en Bizerte aan het noordelijkste deel van de kust, bijna tegen Algerije aan. Je bent hier in het groene deel van Tunesië waar vroeger de graanschuur van Rome lag. Zand en zoutvlaktes zul je hier niet vinden, wel bossen, cypressen, kreken en meren.
Italianen, Spanjaarden en Fransen aasden vroeger op dit kustgedeelte. Ondermeer omdat je er van die kostbare koralen vindt. De havens van Tabarka en Bizerte waren vroeger ook berucht. De oude forten staan daar nog altijd als stenen bewijs van.
In Tabarka wordt ieder jaar in juli! augustus een groot internationaal festival gehouden. Speciaal bestemd voor mensen tussen de 18 en 30 jaar. Het is geen festival in de zin van de gebruikelijke carnavalsreizen. Er worden concerten gegeven, cursussen in Arabisch koken, Arabische muziek, schilderen, enz. In de plaatselijke basiliek kun je luisteren naar concerten en uitvoeringen van volksmuziekgroepen uit allerlei Arabische landen. In het stadion worden pop-, soulen jazzconcerten gegeven. Het dorp telt 5000 inwoners en is toeristisch gezien nog amper ontdekt. De inwoners stellen zich daarom ook nog wat vriendelijker op tegen bezoekers dan in de populaire badplaatsen. Het Centrum Kontakt der Kontinenten organiseert jaarlijks een speciale reis naar Tabarka. Je hoeft er niet uitsluitend te festivallen. Ook de oudheid wordt niet vergeten. Een tweedaagse excursie brengt je naar de heilige stad Kairouan en de ruïnes van Dougga. Als al dat cultureels en educatiefs je te machtig wordt kun je ook gaan zwemmen, zeilen, vissen en paardrijden.