Nummerbordscrabble: iedereen schrijft de letters op, die voorkomen op de nummerborden van 10 achtereenvolgens gepasseerde auto’s. Daarna geeft u de kinderen een minuut de tijd om uit die letters een zo lang mogelijk woord te maken, of om zo veel mogelijk woordjes te maken. Noteer de punten, en speel nog een aantal ronden.
Wie ontdekt als eerst een nummerbord met een dubbel cijfer (bijvoorbeeld 33 of 88). Dit spelletje doet het vooral goed wanneer er druk verkeer om u heen is, met veel passerende en tegemoetkomende auto’s.
Bamzaaien: iedere speler krijgt 3 lucifers. Elke speler neemt achter zijn rug 0, 1, 2 of alle 3 lucifers in de rechtervuist. Na een teken moet de vuist vooruitgestoken worden. Dan probeert iedereen te raden hoeveel lucifers er totaal door iedereen samen in de rechterhand worden gehouden. Als iedereen geschat heeft, gaan de handen open en wordt er geteld. Wie goed geraden heeft, krijgt een punt.
Rijmspel: u geeft een woord op (bijvoorbeeld toren), en de deelnemers moeten dan gedurende een minuut zo veel mogelijk woorden opschrijven die daarop rijmen. Voor ieder goed woord wordt een punt
gegeven.
Woordenketting: een deelnemer begint met het zeggen van een woord van minimaal twee lettergrepen, bijvoorbeeld deurpost. De volgende moet dan -binnen vijf of tien seconden een woord zeggen waarvan het eerste deel gelijk is aan het laatste gedeelte van het vorige woord. Dus uitgaande van deurpost bijvoorbeeld: postkantoor -kantoorgebouw bouwwerk -werkstuk -stukgoed goedkoop, enzovoort. U kunt dit taalspelletje wat moeilijker maken, door niet uit te gaan van delen van een woord, maar van lettergrepen.
Alfabet-quiz: bij dit denkspelletje noemt u als spelleider een bepaald begrip, bijvoorbeeld landen of toneelspel. Ieder moet nu om de beurt het alfabet afwerken met woorden die betrekking hebben op het opgegeven begrip. Elke speler krijgt bijvoorbeeld een minuut de tijd. Voorbeeld: Landen Argentinië, België, Canada, Denemarken, Egypte, …Toneelspel Acteur, Bühne, Coulissen, Don Carlos, …
ABC-verhaaltje: door loting krijgt elke deelnemer een letter. Dan geeft u ieder bijvoorbeeld een of twee minuten de tijd om een zin te vormen van ten minste acht woorden, die allemaal met de toegewezen letter moeten beginnen. Voorbeeld met de D: drie domme dromedarissen droegen die dag duizend dikke Duitsers.
Als u deze en vele andere (zelfbedachte) spelletjes afwisselt met perioden waarin uw jeugdige passagiers rustig kunnen spelen met wat lievelingsspeelgoed en wat kunnen lezen in (strip)boekjes, moet de reis toch wel vlot verlopen.