Planten met luchtwortels, zoals de philodendron, gatenplant enz., groeien beter als ze zich in een mosstok kunnen hechten. Hiervoor neemt u een stok, waar u met bloemistenijzerdraad een laag vochtig veenmos rond bindt. Maak de stok goed vochtig, zet hem in de pot en bind de stengels van de plant op regelmatige afstand aan de mosstok vast, zodat de luchtwortels zich erin kunnen hechten. De mosstok moet vochtig blijven en dus geregeld worden besproeid en begoten. Met kippegaas, mos en ijzerdraad kunnen ook andere vormen worden gecreëerd, waarop allerlei planten een plaats kunnen vinden.
Epifyten, zoals orchideeën, bromelia’s en tillandsia’s, komen het meest tot hun recht op een epifytenstam.
Dit is een boomstronk of -tak, waarop u met ijzerdraad pollen mos heeft bevestigd, waarin de epifyten wortelen.
Van stevig ijzerdraad kunt u een boog maken, waarlangs de lange stengels van, bijvoorbeeld, een stephanotis zich kunnen winden.