Tafelmanieren

Tafelmanieren zijn gebaseerd op de regels van de wellevendheid. Het is belangrijk de tafelgenoten niet te storen met onesthetisch of onbehoorlijk gedrag.
Houding. Zit steeds rechtop, met de benen naast elkaar; nooit over elkaar of om de stoelpoot heen geslagen. Leun voor en tijdens de maaltijd niet met de ellebogen op tafel.
Opscheppen. Neem van elk gerecht slechts een bescheiden portie. Het is beter om nog een tweede keer op te scheppen dan in een keer het hele bord vol te laden. Wanneer een mooi opgemaakte schotel wordt opgediend, moet u erop letten deze zo min mogelijk in wanorde te brengen. Neem van elk onderdeel voorzichtig een kleine hoeveelheid, zodat de schaal ook voor de anderen er nog aantrekkelijk blijft uitzien.
Opscheplepels mogen niet in aanraking komen met de spijzen op uw bord. Zet de schalen niet nonchalant ergens op tafel neer, maar zorg ervoor dat ze gemakkelijk onder handbereik van de anderen staan.
Eten. Houd tijdens het eten de rand van uw bord zoveel mogelijk schoon. Schraap het bord niet tot de laatste kruimel leeg.
Als u tijdens het eten even wilt pauzeren (om te praten of iets te drinken) leg dan mes en vork kruiselings op uw bord. Hebt u voldoende gegeten en wilt u stoppen, leg dan mes en vork naast elkaar op het bord, steunend op de rechterrand van het bord.
Er is een aantal gerechten dat niet met een mes gesneden behoort te worden, bijvoorbeeld aardappelen, spaghetti, macaroni, salade en compote.
Hanteer regelmatig het servet en zeker alvorens een slok uit uw glas te nemen.
Vraag als gastheer of gastvrouw aan uw gasten of zij zich een tweede keer willen bedienen, maar dring daarop niet aan.
Roken tussen de verschillende gangen door, is niet correct.