Een tafelspeech wordt bij voorkeur gehouden tUssen de gangen van een diner in. Iedereen heeft dan de gelegenheid aandachtig te luisteren en de gerechten worden niet koud. Is er één spreker, dan voert deze het beste het woord na het hoofdgerecht. Zijn er meer sprekers dan zal de gastheer of de ceremoniemeester wat moeten coördineren. In dit verband gaan ouderen altijd voor jongeren.
Voor het houden van de speech gaat u staan (heren knopen hun jasje dicht), u tikt desgewenst zachtjes tegen uw glas en u begint. Een tafelspeech dient vrij kort te zijn en dient de toegesprokene(n) als onderwerp te hebben. Kijk degene tegen wie u spreekt ook aan. Als u zich richt tot het hele gezelschap, kijk dan regelmatig rond. Tijdens de speech nooit op tafel of op een stoel leunen en niet met de handen in de zakken staan. Een spiekbriefje kunt u wel gebruiken, maar probeer tevoren uw (korte) speech zo veel mogelijk uit het hoofd te leren.
Bent u in een klein gezelschap, ‘onder ons’, dan mag de spontaniteit de boventoon voeren. U behoeft dan ook niet te gaan staan, dat zou misschien alleen maar storend werken.