Het maken van gezichtsmaskers is heel duidelijk een kwestie van creativiteit. Vorm, kleur, materiaal en dergelijke kunnen zo eindeloos variëren, dat werkelijk niet één masker op een ander behoeft te lijken. Onderstaand enkele aanwijzingen en tips.
Werkwijze
Knip eerst een basisvorm uit het materiaal waarvan u het masker gaat maken (de breedte zal zo’n 30 cm moeten zijn). Daarna gaat u die basisvorm op maat maken, n.a.v. de vorm en grootte van het hoofd van de drager èn natuurlijk n.a.v. het uiterlijk dat het masker moet krijgen (met wijd uitstaande oren; langwerpig en smal met een namaakkuif; alleen voor de ogen of het hele gezicht bedekkend, enzovoort). Maak dan de gaatjes waar de drager doorheen moet kijken.
Voor lichte maskers is slechts één hoofdbandje voldoende. Dit kan gemaakt worden van elastiek, band of touw, stevig papier of karton. U bevestigt het aan het masker net boven de oren. Bij een zwaarder masker is een tweede band nodig, welke dan het beste van voor naar achter over het hoofd heen kan lopen (u vormt zo een soort open petje).
Een neus voegt iets levendigs aan een masker toe. Ze kunnen zeer uiteenlopende vormen hebben. Een lange, spitse neus geeft een somber en onaardig karakter; een ronde neus daarentegen geeft een vrolijke, soms clowneske indruk. U kunt een geheel aparte neus op het masker aanbrengen, of een neusvorm uit het masker zelf knippen of snijden.
Natuurlijk kunt u uw masker zo bont maken als u maar wilt. Dit bereikt u vooral door met vrolijke, opvallende kleuren te werken. Behalve de hierboven genoemde neus, kunt u ook afzonderlijke wenkbrauwen, snorren, lange oren, een gekke bril, enzovoort aanbrengen. Uw masker krijgt iets ‘compleets’ wanneer u hoofdhaar, bakkebaarden, een sik en dergelijke toevoegt met behulp van (uitgerafeld) touw, restjes wol, in repen geknipt gekleurd papier, enzovoort.