Vaccinatie – Voorkom epidemische ziekten

Vaccinaties mogen in beginsel alleen aan gezonde kinderen en volwassenen worden toegediend.
Een kind dat hersenletsel heeft opgelopen, aanleg heeft voor aanvallen van epilepsie, of bij wie vallende ziekte in de familie voorkomt, mag niet zonder meer worden ingeënt. De arts die de vaccinatie voorschrijft of uitvoert, moet weten welke complicaties zouden kunnen optreden voor hij zijn beslissing neemt. Het kind kan bijvoorbeeld allergisch zijn voor kippeëieren of penicilline. Meld niet alleen ernstige aandoeningen in de familie, maar alles wat misschien van belang zou kunnen zijn. Voorts kan het gebruik van bepaalde geneesmiddelen problemen opleveren.

Bij een kind dat een hevige reactie op een vorige inenting vertoonde, mag deze niet herhaald worden. Inenting tegen kinkhoest is niet alleen af te raden als het kind aan een ernstige aandoening lijdt. Dat is het ook als na de geboorte de verdenking van een hersenafwijking heeft bestaan, zelfs als het kind zich sindsdien volkomen normaal lijkt te hebben ontwikkeld. Praat over al deze zaken eerst met de arts.

Het ziekmakende effect van vaccins op jonge kinderen is veel geringer dan sommigen denken. Dikwijls verdraagt een kind een vaccinatie niet doordat het tijdens het immuniseringsproces toevallig ziek wordt.

De vaccinaties tegen difterie, tetanus en polio gelden als zeer veilig. Na inenting tegen de eerste twee kan de plaats van injectie wat opzwellen. Kinderverlamming zou door één op de een miljoen vaccinaties optreden. Het gaat om zo’n ernstige ziekte dat het aanvaarden van dit geringe risico minstens overwogen moet worden.

De inenting tegen kinkhoest is niet helemaal onomstreden vanwege de zeldzame gevallen waarbij hersenletsel is opgetreden. In de eerste plaats moeten kinderen worden gevaccineerd in een dichtbevolkt gebied of in een tehuis. In dergelijke omstandigheden lopen ze meer risico.
Volwassenen moeten er bij het reizen naar verre landen op bedacht zijn dat verschillende in Nederland verdwenen ziekten, zich daar nog wel voor kunnen doen. Overleg met een arts en informatie van reisbureau’s kunnen hier uitsluitsel geven.

Vaccinatie-programma
Kinderen moeten gedurende de eerste jaren van hun leven een aantal vaccinaties krijgen. Daarvoor wordt een zogenaamd vaccinatie-programma gehanteerd. In dit programma is nu, behalve het al jaren bekende gecombineerd DKTP-vaccin, ook een gecombineerd BMR-vaccin opgenomen. DKTP is de gecombineerde inenting tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio. BMR is de gecombineerde inenting tegen bof, mazelen en rubella (rode hond).
Het vaccinatieprogramma ziet er als volgt uit:
Kinderen in de leeftijd van
3-15 maanden: DKTP-inenting 4-16 maanden: DKTP-inenting 5-17 maanden: DKTP-inenting
11-23 maanden: DKTP-inenting 14-23 maanden: BMR-inenting vier jaar : DTP-inenting
BMR-inenting (indien niet eerder tegen bof,
mazelen en rubella ingeënt) negen jaar : DTP-inenting BMRinenting
elf jaar : R-inenting (alleen voor meisjes en alleen indien niet eerder ingeënt tegen rubella)