Bij verkeersongevallen kunnen zich verschillende verwondingen voordoen, die allen een aparte behandeling vereisen. Afgezien daarvan zijn er altijd dezelfde maatregelen te nemen, ongeacht de soort verwonding waar men mee te maken heeft.
Parkeer de auto op een veilige
afstand van het ongeluk. Zet de waarschuwingslichten aan. Blijf uit de buurt als de verongelukte auto brandt. Neem de leiding op de plaats van het ongeval als iemand anders dat nog niet gedaan heeft. Als er iemand is die de situatie beheerst, help die dan.
Zet de motor af
– Schakel het contact uit
– Neem de sleutels uit het slot en leg ze op de grond.
– Tel de slachtoffers en beoordeel hun toestand.
– Rook niet en doof eventuele brandende sigaretten. sigaren of pijpen
Waarschuw het verkeer
– Zet een rode waarschuwingsdriehoek ongeveer 100 meter achter de plaats van het ongeval op de weg
– Probeer aankomend verkeer tot stoppen te bewegen
– Ga terug naar de verongelukte auto om te kijken of er iemand uit geslingerd is.
Schakel het slachtoffer in
– Ga na of het slachtoffer zichzelf kan redden
– Toon hem wat hij moet doen.
– Hij kan bloed uit arm of been stelpen door met de hand op de wond
te drukken. Laat hem eventueel een schone doek of zakdoek gebruiken
Stel gerust
– Dek het slachtoffer luchtig toe met een deken of jas.
– Zeg dat er hulp aankomt.
– Leg uit dat er wordt gezorgd voor eventuele vermiste volwassenen, kinderen of dieren.
– Geef niets te eten of te drinken