Sommige planten brengen geregeld aan uitlopers nieuwe plantjes voort, zoals chlorophytUffi, aardbeien en nog enkele. Bij andere groeien jonge planten aan de basis, bijvoorbeeld bij bromelia’s, aglaonema’s en seringen. Sommige lelies vormen kleine stengelbolletjes in de bladoksels, waaruit nieuwe planten zijn op te kweken.
Veel planten zijn te vermeerderen door scheuren of delen, bijvoorbeeld sommige varens, chrysanten, lupinen, pioenrozen en sleutelbloemen. U spit de wortelmassa op en verdeelt deze met een scherp mes in enkele stukken, die u vervolgens weer apart uitplant. Van in het voorjaar bloeiende bolgewassen spit u de bolmassa op zodra het blad is afgestorven, waarna u deze kunt delen.
Planten met een wortelstok, zoals baardirissen, hosta’s en lelietje-derdalen, deelt u in het vroege voorjaar, als de groei begint. U spit de wortelstok op en snijdt er met een scherp mes de jonge, 5-10 cm lange scheuten van af die wortels en minstens één oog of groeiknop bezitten.
Stekken
Een stek is niet meer dan een stukje van een plant. Een topstek maakt u door de stengel met een scherp mes vlak onder een blad door te snijden. Verwijder de onderste bladeren en zet de stek in een pot met gelijke delen veenmos en perlite of scherp zand. Sluit de pot af met een plastic zak en zet hem op een warme, beschaduwde plaats totdat de wortels zijn gevormd, wat meestal een maand of nog wat langer duurt.
Topstekken van allerlei planten, zoals tradescantia, klimop en dieffenhachia, wortelen ook uitstekend in kraanwater. Een stengelstek, die men van een lager stengelgedeelte maakt, behandelt u op dezelfde manier; het duurt echter vaak langer voordat deze is geworteld. Plant de stek als de stengel begint uit te lopen.
Planten met dikke, behaarde bladeren, zoals kaaps viooltje en gloxinia, vermeerdert u door middel van bladstekken. Neem een gezond jong blad met steeltje en al en behandel dit als een topstek. Zet het zodanig in de stekgrond dat het bladgedeelte de aarde niet raakt. Voor de vermeerdering van rex-begonia’s snijdt u aan de onderkant van een blad de hoofdnerven aan, waarna u het blad met de insnijdingen naar onderen en met steentjes verzwaard op de aarde legt. Dek het geheel met plastic af en houd de pot warm. Wanneer de jonge plantjes verschijnen, verwijdert u het plastic, waarna de pot nog 3-4 weken op een warm, beschaduwd plaatsje moet staan.
Afleggen
De takken van veel klimplanten en heesters vormen wortels waar ze de grond raken. Voor het afleggen van een struik met soepele takken maakt u een kleine snede in een tak, waarin u groeistof strooit. Vervolgens buigt u de tak naar de grond en graaft u de wond 2,5-5 cm onder de grond. Met stenen of iets dergelijks zorgt u dat de afgelegde tak op zijn plaats blijft. Na 6 weken of langer zijn de wortels gevormd. U kunt dan de tak van de moederplant lossnijden en de stek als nieuwe plant planten.