verpotten van kamerplanten

Indien de wortels van een plant uit het drainagegat steken, de plant tussen twee gietbeurten verwelkt of de groei vrijwel stilstaat, wordt het tijd de plant te verpotten. Over het algemeen moeten jonge planten jaarlijks worden verpot en oudere om de 2-3 jaar. Verpot aan het begin van het groeiseizoen, meestal vroeg in het voorjaar.

Geef een plant 1-2 uur vóór het verpotten ruim water. Haal een plant uit een kleine tot middelgrote pot door de hand volgens de bijgaande tekening om de pot te sluiten en even met de pot tegen de tafelrand te kloppen. Een grote pot legt u op zijn kant, waarna u er al draaiend met een blokje hout op klopt. Komt de plant niet los, dan kunt u hem desnoods langs de binnenrand van de pot lossnijden.

Als de wortelkluit nog grotendeels uit potgrond bestaat, dan zet u de plant weer in dezelfde pot terug. Bestaat de kluit hoofdzakelijk uit wortels, dan zet u de plant in een pot die 1-2 maten groter is. Een nieuwe aardewerken pot laat u eerst 5 minuten in een emmer water drenken. Over het drainagegat legt u enkele potscherven en daarover wat mos of dorre bladeren. Dan brengt u een laag verse, vochtige potgrond van 3-5 cm aan, die u stevig aandrukt.

Plaats de wortelkluit in het midden van de pot, waarbij de bovenkant 1-2 cm onder de potrand blijft. Breng rondom potgrond aan en klop zo nu en dan met de pot op de werktafel. Druk de grond stevig aan en geef de plant ten slotte ruim water.

Als een plant te groot is om te verpotten, is het goed om de 1-2 jaar de bovenste 5 cm aarde weg te halen en te vervangen door verse potgrond.