Vervang autobanden of wielen correct: informatie, instructies, tips

Een vuistregel is: van Pasen tot oktober staan ​​er zomerbanden op, dan worden winterbanden weer gemonteerd. We geven informatie en tips over het verwisselen van banden.

Autoband zelf verwisselen

Als u niet genoeg ervaring hebt met het verwisselen van banden, moet u een gespecialiseerde werkplaats raadplegen. Dit geldt met name voor het hanteren van grote, zware SUV-wielen.

Je moet je fiets vervangen omdat deze tijdens de rit kapot of kapot is? Hier vindt u meer informatie over het vervangen van een lekke band.

Voordat de band wordt vervangen: 

Als u de wijziging zelf wilt uitvoeren, bereidt u eerst het benodigde hulpmiddel voor. Deze omvatten een stevige krik, onderstel, wielkruis, staalborstel, doos voor schroeven, sleutel voor het wielslot en momentsleutel.

Tip: de gebruikershandleiding van het voertuig vertelt u waar u de krik in de auto moet plaatsen en hoe u deze moet bedienen. Als u de banden regelmatig wilt vervangen, moet u een stevige hydraulische krik kopen.

Bij het wisselen van stalen naar lichtmetalen wielen, of omgekeerd, moeten vaak verschillende schroeven of moeren worden gebruikt. Hetzelfde geldt voor velgvergrendelingen voor diefstalbeveiliging. Deze onderdelen moeten bij de hand zijn.

Controleer de schroeven en de profieldiepte

Wielbouten of -moeren mogen niet worden beschadigd. De schroefdraden van de schroefverbindingen en de lageroppervlakken moeten schoon en roestvrij zijn. Zo niet, dan is een staalborstel geschikt om te reinigen. Draden mogen in principe niet worden gesmeerd.

Vooral belangrijk: reeds gebruikte banden moeten worden gecontroleerd op schade. De voorgeschreven minimale profieldiepte is 1,6 mm. Wij adviseren echter vier millimeter voor winterbanden en drie millimeter voor zomerbanden.

Wielwissel stap voor stap

1-Trek de handrem aan en schakel de eerste versnelling in of zet de automatische keuzehendel in stand “P”
2-Verwijder de wieldop (indien beschikbaar). Draai eerst de wielmoeren of -bouten ongeveer een kwartslag los
3-Plaats de krik in de juiste positie van de onderkant. Let op: Neem de veiligheidsinstructies in de bedieningsinstructies in acht
4-Breng het voertuig omhoog totdat de montagehoogte is bereikt
5-Draai de wielmoeren volledig los
6-Verwijder het wiel en plaats het onder het voertuig. Lichtmetalen velgen kunnen vrij stevig op het centreren van de stalen naven zitten
7-De band, die in het voorseizoen op de vooras was gemonteerd, komt op de achteras en vice versa
8-Voordat u het nieuwe wiel monteert, reinigt u de wiellageroppervlakken en bekijkt u de remschijven en remblokken
9-Plaats een nieuw wiel en draai alle wielmoeren met het wielkruis met de hand vast
10-Verwijder het verwijderde wiel onder het voertuig
11-Laat de auto zakken zodat de band recht op de grond staat
12-Draai de wielmoeren kruiselings vast met het voorgeschreven aanhaalmoment. Ga hier met grote zorg te werk. Let op: voor noodwielen zijn vaak speciale aandraaimomenten vereist
13-Markeer de verwijderde banden op het loopvlak, bijvoorbeeld met waskrijt (“VR” voor “rechtsvoor”, “HL” voor “linksachter” enz.). Dit helpt u verwarring bij de volgende wijziging te voorkomen
14-Berg gereedschap en gemarkeerde banden op. Houd daarbij rekening met de tips voor correcte opslag

Na het verwisselen van de band: controleer de luchtdruk!

De eerste manier met de nieuwe wielen leidt tot de controle van de bandenspanning. Controleer na ca. 50 km de schroefverbinding opnieuw en draai de schroeven indien nodig vast.