Door zelf besdragende struiken te telen, geniet u het meest van het heerlijke, zachte fruit. Maar ook de vogels zijn er verzot op, dus bescherm uw oogst tegen hen met behulp van netten; het zal voldoende zijn deze aan te brengen vlak voordat de vruchten rijp zijn.
Blauwe bessen
De gekweekte blauwe bes is een verbeterde vorm met grotere vruchten van de bekende bosbes. Hij vraagt een vochthoudende, zure grond en heeft het liefst een luchtige, zonnige standplaats, maar kan ook tegen halfschaduw. Beschermen tegen koude wind.
U plant de struiken in de rustperiode (oktober-maart) op een onderlinge afstand van ca. 1 m en 2 cm dieper dan ze in de kwekerij hebben gestaan. In het voorjaar voegt u wat kunstmest toe en in de voorzomer mulcht u rond de voet. De blauwe bes draagt op het hout van het vorige jaar. Snoei ‘s winters voor meer lucht in de struik.
Bramen
Een standplaats in zon of halfschaduw op een goed afwaterende maar vochthoudende, kalkloze bodem. Bramen leidt u langs draden of een paal. Het beste plant u ze in de herfst aan, maar het kan verder nog tot in maart. Zet de struiken 3-5 m van elkaar en snoei ze direct na het planten terug tot vlak boven een knop die 25-40 cm boven de grond staat.
Eind januari geeft u wat kunstmest, in maart nog eens en dan mulcht u ook de voet van de struik. De vruchten verschijnen aan de twee jaar oude stengels. Na het afoogsten snijdt u deze direct tot de grond toe af.
Frambozen
Koop één jaar oude planten bij een goede kwekerij en zet ze laat in de herfst in de grond. Het beste kweekt u ze in een rij met een onderlinge afstand van 50 cm, waarbij de stengels aan twee draden (boven of naast elkaar) worden vastgezet.
In januari en maart kunstmest toevoegen en in maart ook mulchen. Pas het tweede jaar oogst u: het eerste seizoen verwijdert u de bloemen direct na het verschijnen. Eenmaal geplukte vruchten (pluk in de namiddag voor de beste smaak) moeten snel worden verwerkt.
Kruisbessen
Aanplanten tussen oktober en maart. Spit de grond eerst twee steken diep en werk er ruim stalmest of compost door. Zet de struiken 1,5 muit elkaar.
In januari en maart geeft u wat kunstmest en in maart mulcht u ook. Soms moet u de knoppen in de nawinter met een net tegen vogels beschermen. De vruchten verschijnen op het nieuwe hout en aan sporen op ouder hout. Snoei in herfst en winter, maar voordat de knoppen gaan uitlopen (februari). Van de onrijpe bessen kunnen vanaf mei jam en gelei worden gemaakt; de rijpe bessen kunnen in augustus als tafelfruit worden gegeten.
Rode, witte en zwarte bessen
Plant de struiken in oktober tot maart, maar bij voorkeur in de herfst, op een onderlinge afstand van 1,5 m. Vrijwel elke vochthoudende, goed afwaterende grond is geschikt. Zwarte bessen gedijen het beste op een zeer vruchtbare bodem en moeten bij droogte extra worden begoten. Eind januari en maart kunstmest en in maart ook mulchen. Bescherm de struik met een net tegen de vogels, die het zowel op de knoppen als op de vruchten hebben voorzien. Rode en witte bessen dragen het meest aan sporen op oud hout. Snoei nooit later dan in februari. U zorgt dat de struik op een 15-25 cm hoog stammetje 8-10 hoofdtakken heeft. Alle zijtakken snoeit u terug tot sporen.