Waterstof is een chemisch element, dat wil zeggen een specifieke chemische stof. Het is het spul dat het meest voorkomt in ons universum. Hij is een zeer licht en brandbaar gas. Waterstof wordt afgekort door het chemische symbool H: dat staat voor Hydrogenium. Deze Grieks – Latijnse term betekent zoiets als “waterproducent”. Waterstof is een van de twee hoofdbestanddelen van water, de andere is zuurstof. In chemisch gebonden vorm is waterstof aanwezig in alle levende wezens.
Waar gebruiken we waterstof?
Omdat waterstof ongeveer 14 keer lichter is dan lucht, werd het vroeger gebruikt om ballonnen of zeppelins te vullen. Vanwege het explosiegevaar wordt nu echter het edelgas helium gebruikt, dat in tegenstelling tot waterstof niet brandbaar is.
De goede ontvlambaarheid van waterstof wordt bijvoorbeeld gebruikt door het als raketbrandstof te gebruiken. Er is ook de “brandstofcel”: dit is een motor die op waterstof loopt. Deze motor wordt gebruikt als voortstuwing van ruimtesondes door de waterstof met een vlam te verbranden.
Ondertussen is er ook een techniek waarbij geen vlam wordt gecreëerd: de energie van waterstof wordt direct omgezet in elektriciteit. Dus vandaag zijn er al talloze auto’s, bussen, scooters of vliegtuigen gereden. Brandstofcellen hebben het voordeel dat ze alleen waterdamp als uitlaatgas uitstoten.
Een ander belangrijk kenmerk van waterstof is dat het veel warmte kan absorberen. Daarom wordt het bijvoorbeeld gebruikt als koelmiddel in energiecentrales. Waterstof wordt ook gebruikt in de chemische industrie.