Krimpfolie krimpt om twee redenen: als het wordt uitgerekt veroorzaakt de elasticiteit ervan dat het in de oorspronkelijke vorm tracht terug te keren; daarnaast heeft het een statische lading die andere zaken aantrekt.
De verklaring van de elasticiteit van de folie ligt in de moleculaire structuur. Kunststoffen bestaan uit moleculen die ‘lang’ zijn -een polytheenmolecule bestaat uit honderdduizenden malen herhaalde eenheden van één koolstofen twee waterstofatomen. De meeste massa’s bestaan uit kleine moleculen -een watermolecule telt slechts twee waterstofatomen en één zuurstofatoom.
De lange moleculen van krimpfolie zijn opgerold en in elkaar gedraaid, net als de vezels in wol. Als de folie wordt uitgerekt, worden de moleculen als het ware rechtgetrokken. Maar, net als wolvezels of een stuk elastiek, trachten de moleculen weer terug te keren naar hun oorspronkelijke vorm.
Daarnaast kan de folie door wrijving een negatieve lading krijgen, waarbij elektronen van het oppervlak van een stukje folie of ander materiaal dat er dicht bij ligt in beweging komen. Dit resulteert in een positieve lading op het tweede oppervlak, waarna beide vlakken aan elkaar kleven.
Krimpfolie wordt gemaakt van de thermoplastische kunststoffen PVC (polyvinylchloride) of polytheen. Het chemische PVC is gewoonlijk hard, maar kan worden verzacht door toevoeging van een zgn. ‘weekmaker’. Polytheen is van nature zacht. PVC-folie is doorzichtiger dan polytheenfolie, maar is sneller ‘vermoeid’. Na 24 uur gebruik verliest het twee derde van zijn elasticiteit, terwijl polytheen slechts een derde verliest.