Wat betekent Farao?

Farao, zeg: Fara-oh, was in het oude Egypte een titel voor de koning. De meerderheid zijn farao’s. De titel komt van een Egyptisch woord en betekent zoiets als “groot huis “. Dat was het huis van de koning. Pas later was “Farao” het eigenlijke woord voor “koning”. Tegenwoordig is het gebruikelijk om de koningen van het oude Egypte farao te noemen.

De farao was niet alleen koning, maar ook een zoon van de goden. Hij stond dus boven de mens, maar onder de goden. Hij bemiddelde tussen de twee. Sommige farao’s probeerden als God te worden herkend, maar dat lukte niet.

Niettemin was de farao zo heilig dat iemand zijn naam vaak niet durfde uit te spreken. In plaats daarvan werd de naam geschreven en gelezen. In het Egyptische schrift, de hiërogliefen, was er een speciale spelling voor de naam van de koning, de cartouche. Een deel van de naam was de naam van een god die de farao belangrijk vond.

Vandaag weet je iets over de farao’s, omdat je oude inscripties in ruïnes hebt gevonden. Ze vertellen iets over de heersers. Bovendien werden farao’s en andere belangrijke mensen na de dood gebalsemd en veranderden ze in mummies begraven in prachtige graven. Volgens de legende zouden de geesten van farao’s degenen die dergelijke graven plunderen, vervolgen.