Een componist vindt muziekstukken uit en schrijft ze op. Het woord “componeren” komt van het Latijnse woord voor “componeren”.
Al in de oudheid en in de middeleeuwen maakten mensen muziek. Men heeft al geprobeerd aantekeningen te maken. Vaak weet je niet wie in het verleden een melodie heeft bedacht. Pas sinds de Renaissance zijn er beroemde componisten geweest, die we tegenwoordig bij naam kennen.
Beroemde voorbeelden van dergelijke componisten zijn de Duitsers Johann Sebastian Bach, Ludwig van Beethoven en Johannes Brahms, de Oostenrijkers Wolfgang Amadeus Mozart en Franz Schubert, de Fransman Claude Debussy, de Italiaanse Giuseppe Verdi, de Russische Igor Stravinsky en vele anderen.
Iedereen die een muziekstuk heeft geschreven, heeft het auteursrecht daarop. Hij zou ook moeten kunnen verdienen. Maar voor de meeste componisten was het altijd moeilijk om gewoon te leven door te componeren. Velen waren ook muzikanten die hun eigen of buitenlandse stukken voor luisteraars speelden.
Componist is een beroep dat je kunt studeren aan een universiteit. Maar er zijn ook componisten die in hun vrije tijd muziekstukken schrijven, als ze iets kunnen bedenken.