Hiermee wordt het op en neergaan van de zeespiegel bedoeld. Er is laagwater en hoogwater. De periode waarin de waterstand stijgt, is de vloed. De periode waarin het water daalt, is eb. De getijden ontstaan doordat de zon en de maan aantrekkingskracht op de aarde uitoefenen. Water kan zich ver plaatsen maar gesteente niet. Vandaar dat getijden enkel voorkomen op oceanen en zeeën. Als zon en maan tegelijk aan de aarde trekken, ontstaat er springtij. Dan is de vloed erg hoog en de eb erg laag. Als de kracht van de zon en de maan elkaar tegenwerken, ontstaat er doodtij. Dan is het verschil tussen eb en vloed gering. Hoog springtij is gevaarlijk. De watersnoodramp van 1953 in het zuidwesten van Nederland en een deel van de Belgische kust vond plaats bij springtij.