Werkstuk over Albanië

Albanië is een land in het zuidoosten van Europa. Het ligt tegenover Italië aan de Adriatische Zee aan de Middellandse Zee en behoort dus tot de Balkan. Er zijn veel bergen, maar ook een ondiepe kust.

Albanië is iets kleiner dan Nederland en heeft slechts 3 miljoen inwoners. Veel Albanezen wonen in andere landen. Albanië is vandaag een republiek. Het parlement heeft een grote invloed. De hoofdstad heet Tirana. De munteenheid is de Albanese Lek.

De meeste mensen in het land spreken Albanees. Maar er zijn ook veel minderheden in Albanië die andere talen spreken. Er zijn verschillende religies in Albanië: moslims, orthodoxe christenen en mensen zonder religie.

Het land behoorde lange tijd aan het Ottomaanse rijk en werd pas in 1912 onafhankelijk. Veel Albanezen verlieten het gebied in de pre- onafhankelijkheidsperiode om in andere landen te wonen. Later gingen velen naar de VS.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het land bezet door Italië, terwijl veel Albanezen zich verzetten. Na de Tweede Wereldoorlog werd Albanië een communistisch land. De heersers zorgden ervoor dat Albanezen weinig met het buitenland te maken hadden. Eerst werkten de Albanese communisten samen met Joegoslavië, vervolgens met de Sovjetunie en later met het communistische China. In Albanië waren alle godsdiensten gedurende deze tijd verboden.

In de jaren negentig brak het communisme. Dit gaf het land nog meer problemen. Daarom is in de daaropvolgende jaren in totaal een derde van de Albanezen hun land ontvlucht. Er zijn altijd conflicten geweest rond de grenzen van Albanië, vooral in het gebied van Kosovo, dat al lang deel uitmaakte van Joegoslavië en waar veel Albanezen wonen. Bij de oorlog in 1998 en de gewapende conflicten in het naburige Macedonië in 2001 waren ook Albanezen Albanezen betrokken.

In de jaren sinds 1990 waren de Albanezen slecht. Ondertussen is de economie hersteld. Veel boerderijen zijn vernieuwd. Wegen werden ook vernieuwd en uitgebreid. Toerisme nam toe. Desondanks is Albanië nog steeds een van de armste landen van Europa. Ongeveer elke zesde inwoner heeft geen baan. Ongeveer elke achtste inwoner wordt als arm beschouwd. Het water stroomt vaak maar een paar uur per dag.

In 2006 heeft buurland Bulgarije zijn kerncentrale gesloten. Albanië kon daar dus geen elektriciteit meer kopen. Dit viel er toen steeds weer uit. Ondertussen heeft Albanië zijn waterkrachtcentrales vernieuwd en de situatie verbetert.

In de aarde van Albanië slaan veel aardgas en olie op, wat niet wordt ondersteund. Er zijn ook metalen zoals koper, maar ook kolen, klei en andere mineralen die deels worden gefinancierd en in het buitenland worden verkocht. Dat schept ook banen.

In Albanië zijn er veel verschillende dieren en soorten. Velen bestaan ​​zelfs uitsluitend hier. Ze worden endemieten genoemd. Samen met de prachtige gebieden trekt dit veel toeristen, vooral uit landen in de buurt. Dit creëert ook banen en inkomsten voor veel Albanezen.