Straalvliegtuigen vliegen hoog boven de aarde, waar de lucht dunner is en ze sneller vooruit kunnen. Ze vliegen boven de atmosfeerlaag waar bijna alle weertypes ontstaan.
Verschillende soorten wolken
De reizigers in een straalvliegtuig kunnen de bovenkant van de wolken zien, die in het zonlicht helder schitteren. Wanneer mensen op de grond naar boven kijken, zien ze de onderkant van de wolken die vaak donker en somber zijn.
Sommige wolken lijken op grijze dekens in de lucht. Dat zijn stratus-wolken. Soms zijn ele stratus-wolken gevbrmd van ronde, aaneengesmolten massa’s. Dat zijn strato-cumuluswolken. Op zich alleenstaande, donsachtige witte wolken zijn cuinuluswolken. Soms staan deze wolken rechtop en hebben platte, uitgestrekte toppen in de vorm van een aambeeld. Dan worden ze cumulo-nimbuswolken genoemd. Deze wolken brengen vaak onweersbuien. De hoogste van alle zijn de piekerige ijswolken, die cirruswolken worden genoemd.
Dauw, nevel en mist
Als je ‘s morgens vroeg naar buiten gaat, zou je het gras bedekt met kleine waterdruppeltjes kunnen zien. Dit heet dauw. Het komt omdat gedurende de nacht de lucht afkoelt. War me lucht kan meer waterdamp bevatten dan koude lucht. Als warme lucht kouder wordt, neemt enige damp weer de vorm van water aan. Dit wordt condensatie genoemd.
Tijdens erg koude nachten kan de dauw bevriezen. Alles wordt dan door een witte vorst bedekt. Condensatie veroorzaakt ook wel nevel en mist. Nevel wordt gemaakt door miljoenen kleine waterdruppels. Het wordt gevormd als warme vochtige lucht bij de grond afkoelt. Als de nevel dik wordt, heet het mist.