Het woord ‘dinosaurus’ betekent ‘verschrikkelijke hagedis’.
Net als hagedissen, waren dinosaurussen ook reptielen. Ze hadden een leerachtige huid met schubben. Sommige hadden veren. Dinosaurussen ademden via hun longen. Ze legden eieren.
Er was één groot verschil met de reptielen die we nu kennen, zoals krokodillen. Dinosaurussen hadden hun poten recht onder hun lijf. Reptielen hebben hun poten schuin onder of helemaal aan de zijkant.
Aan het bekken en de manier hoe de poten onder het lijf zitten, zie je het verschil tussen dinosaurussen en andere reptielen.
Hoe groot is een dinosaurus?
Dinosaurussen bestonden in alle soorten en maten. Een van de kleinste dino’s was de saltopus. Hij had een lengte van ongeveer 60 centimeter en woog 1 kilo. De grootste was waarschijnlijk de seismosaurus. Die zou 50 meter lang zijn en een gewicht hebben van 50 tot 150 duizend kilo. Dat is net zo lang als twee tennisbanen achter elkaar en net zo zwaar als 9 tot 28 olifanten!
Hoeveel soorten dinosaurussen bestonden er?
Dat weten we niet precies. Er zijn ongeveer duizend soorten gevonden! Maar wetenschappers denken dat er wel 1800 waren.
Wanneer leefden de dinosaurussen?
De eerste bekende dinosaurussen leefden ongeveer 230 miljoen jaar geleden. De dino’s zijn 65 miljoen jaar geleden plotseling uitgestorven. De dinosaurussen hebben dus ongeveer 165 miljoen jaar op de aarde rondgelopen. Ter vergelijking: de mens woont pas 100 duizend jaar op aarde.
Geen mens heeft ooit écht een dinosaurus gezien. Alle tekeningen, films en speelgoed over dinosaurussen zijn dus bedenksels, van mensen die fossielen van dinosaurussen hebben bestudeerd.
Waar leefden de dinosaurussen?
Toen de eerste dinosaurussen leefden, bestond de aarde uit maar één werelddeel: Pangaea. In de loop van de miljoenen jaren zijn de werelddelen uit elkaar gedreven. De dinosaurussen leefden overal op de wereld.
Vleeseters en vegetariërs
Je kunt de dinosaurussen verdelen in vleeseters en planteneters. Sommige vleeseters aten alleen eieren, hagedissen of kleine zoogdieren. Maar er waren ook grote dino’s die joegen op andere dinosaurussen en vissen. Andere waren weer aaseters. Die aten alleen dieren die al dood waren.
De giganotosaurus was de grootste vleeseter. Hij had tanden zo groot en zo scherp als een keukenmes. Hij viel zijn prooi van de zijkant aan. Dat waren vaak grote planteneters. Als het slachtoffer wist te ontsnappen, dan ging het vaak toch nog dood. Dat kwam doordat de giganotosaurus altijd rottend vlees tussen zijn tanden had. Dat vlees verspreidde ziektes.
De meeste dino’s waren planteneters. Zij aten planten en fruit. In die tijd was er nog geen gras.
Planteneters waren vaak grote dieren met een lange nek. Bijvoorbeeld de diplodocus. Die kon makkelijk de bladeren van de boom eten, net als een giraf. Het dier had een kleine kop, waardoor het maar weinig in één keer kon eten. Daarom at de diplodocus de hele dag door. Want zo’n groot, log beest heeft natuurlijk wel veel voedsel nodig. Sommige planteneters aten wel een paar duizend kilo voedsel per week. Kun jij je voorstellen hoe de natuur eruit zag, als er een kudde dino’s langskwam?
Je kunt aan de bouw van een dinosaurus zien of het een vleeseter of een planteneter is. Vleeseters hadden korte ‘grijpklauwen’ en liepen vaak op twee poten. Planteneters hadden juist stevige steunpilaren als voorpoten.
‘Eerst vragen of het een planteneter is, of toch maar hard wegrennen?’
De eerste dino’s
De eerste dinosaurussen leefden 230 miljoen jaar geleden. Er bestonden toen verschillende soorten grote reptielen. Bijvoorbeeld de hagedis. Maar ook de thecodontia. Dat waren beesten die hun poten recht onder hun lijf hadden, net als de dinosaurussen. Andere reptielen hadden dat niet.
Een van de eerste dinosaurussen was de vleesetende coelophysis. In Amerika groeven archeologen in 1947 een hele kudde van deze dieren op. Waarschijnlijk zijn ze in een moeras verdronken. De modder zorgde ervoor dat de dino’s later als fossielen bewaard bleven.
Ontdekking van de dino’s
Dinosaurussen zijn 65 miljoen jaar geleden uitgestorven. Dat is héél lang geleden. Hoe weten we dan zo zeker dat dinosaurussen hebben bestaan?
Laten we even teruggaan naar het jaar 1821. De Engelse mevrouw Mary Mantell wandelde in een moerassig natuurgebied in Sussex. Ze lette goed op waar ze liep, want het pad was hobbelig. Toen zag ze op het pad iets liggen. Het waren grote fossiele tanden in een stuk steen. Ze nam het mee en liet het aan haar man zien, dokter Gideon Mantell. Die wist ook niet zo goed wat het was. Na een paar jaar onderzoek bleken het de tanden van een ‘reuzenhagedis’ te zijn. De Mantells waren erg geïnteresseerd in de aarde en lieten de bodem verder onderzoeken. Er kwamen meer versteende botten (want dat zijn fossielen) uit. De botten leken op die van de iguana hagedis, maar ze waren veel groter. Daarom werd het beest de iguanodon genoemd. De ontdekking van de dinosaurus was een feit.
Later vonden mensen nog veel meer fossielen. Hiervan puzzelden onderzoekers hele skeletten in elkaar. Daarmee kunnen ze nu uitrekenen en bedenken hoe de dino’s leefden. En wat ze aten. Maar we weten nog steeds niet zeker wat voor een kleur huid de dinosaurussen hadden, en hoe ze er precies uitzagen. Want de spieren en de huid van de beesten zijn in de grond niet bewaard gebleven! Soms is het dus gewoon gokken.
Van ei tot dinosaurus
Sommige dinosaurussen waren misschien reusachtig groot, maar ze begonnen allemaal als een ei. Deze eieren waren wel groter dan die jij op zondagochtend bij je ontbijtje krijgt. Meestal waren ze zo’n tien tot dertig centimeter lang. De eierschaal was vaak bobbelig, hard en grof.
Over de hele wereld zijn nesten van dinosaurussen gevonden. Die verschillen allemaal van grootte en vorm. We weten het meest af van de geboorte van de maiasaurus.
De moederdino’s van deze soort groeven een nest in de zanderige grond. Het was een rond nest van wel twee meter breed. Daarin legde ze twintig tot vijfentwintig eieren. Dat bedekte ze met zand en planten om het warm te houden. Als de diertjes zo’n halve meter lang waren, dan kwamen ze uit het ei.
De moeder beschermde haar baby’s tegen andere dieren. Ze voedde hen met planten. Als de maiasaurus vier of vijf was, was ze uitgegroeid. Een jaar later kon ze zelf eieren leggen. Dat deed ze dan vaak in hetzelfde nest als haar moeder. Deze dino kon ongeveer twintig jaar oud worden.
Voetsporen
Sommige voetafdrukken zijn bewaard gebleven als fossiel. Hieraan kunnen we zien hoe deze beesten zich voortbewogen. We weten bijvoorbeeld dat dinosaurussen met hun poten recht onder hun lijf liepen. Want de voetafdrukken van de linker- en rechtervoeten stonden heel dicht bij elkaar.
Als er veel ruimte tussen twee stappen zat, dan kon de dinosaurus hard rennen. Sommige tweevoeters gingen zo snel als een galopperend paard.
Bij weinig ruimte tussen de stappen was het een langzame dino. Let maar eens op hoe je zelf loopt. Als je sloft en slentert, dan neem je kleine stapjes. Als je heel hard rent, dan zit er heel veel ruimte tussen je stappen.
Planteneters leefden in kuddes. Dat is te zien aan de plekken waar heel veel voetafdrukken van deze beesten dicht bij elkaar gevonden zijn.
Tyrannosaurus
De tyrannosaurus is de bekendste vleesetende dinosaurus. Vooral in films zie je deze dino’s als verschrikkelijke jagers. Tyrannosaurus betekent ‘heerszuchtige hagedis’. Het dier was 14 meter lang van kop tot staart. Hij woog wel 7000 kilo. Toch kon hij helemaal niet hard rennen. De botten in zijn poten waren niet sterk genoeg om zijn gewicht te dragen. Hij liep maar 4 tot 5 kilometer per uur. Net zo hard als jij loopt. Hij rende maximaal 25 kilometer per uur. Hoewel, sommige onderzoekers denken dat het dier een soort kussentjes in de poten had. Dan kon hij 35 kilometer per uur rennen.
Zo’n groot dier moest natuurlijk heel veel eten. Hij at plantenetende dino’s. Hij jaagde op de beesten, of wachtte totdat een planteneter vanzelf dood ging. Rottend vlees kon hij van grote afstand ruiken. Gelukkig hoefde de tyrannosaurus niet zo vaak op zoek naar voedsel te gaan. Als hij eenmaal gegeten had, dan had hij voor dagenlang genoeg.
De tyrannosaurus had een enorm sterke nek en kaken. Daarmee beet hij dan in zijn prooi. Hij nam een hap uit het vlees en trok zijn kop weer terug.
Hij is al miljoenen jaren uitgestorven. Toch weten we een heleboel over dit roofdier.
Stegosaurus
Dit is een bijzondere planteneter. Stegosaurus betekent: ‘hagedis met dak’. Hij had een rij ‘dakpannen’ op zijn rug. Alleen, ze stonden rechtop.
De stegosaurus was 7 meter lang en hij woog ongeveer 1500 kilo. Hij leefde 150 miljoen jaar geleden. Omdat hij zo zwaar was en op vier dikke poten liep, was hij erg langzaam. Als je niet snel bent, moet je slim zijn, zou je denken. Maar dit grote beest had de kleinste hersenen van alle dinosaurussen. Ze waren zo klein als een walnoot! Het is een groot raadsel hoe de stegosaurus het meer dan 10 miljoen jaar heeft uitgehouden.
Deze dinosaurus had een erg klein hoofdje, met een soort puntige snavel. Achterin had hij tanden, waarmee hij op de planten kon kauwen.
Wat deed de stegosaurus met de platen op zijn rug? Het was niet voor verdediging, want de dingen waren niet stevig of puntig. Onder aan zijn staart had hij twee paar stekels. Daarmee schrok hij zijn vijand af.
Wetenschappers denken dat de platen zorgden voor een goede lichaamstemperatuur. Ze werkten als een soort zonnepanelen. Er stroomde veel bloed doorheen, dat zonnewarmte opnam. Zo kon het dier zich warm houden. Sommige platen waren wel 75 centimeter groot.
Triceratops
De triceratops was een planteneter met twee grote horens en een kleine neus-hoorn. Vandaar de naam, die betekent: ‘gezicht met drie hoorns’. Hij was negen meter lang en woog ongeveer tienduizend kilo.
Deze dino leefde in een kudde. Als er een tyrannosaurus aankwam, dan gingen de mannetjes in een cirkel voor de andere staan. Met hun hoorns probeerden ze de vleeseter bang te maken. Het schild dat ze boven op hun hoofd droegen, diende als bescherming voor hun nek. Als het moest, dan konden de triceratops ook behoorlijk vechten.
Soms vochten de triceratops ook met elkaar. Dat deden ze om te bepalen wie de leider van de kudde was. Of wie het vrouwtje mocht hebben.
Trias
Het tijdperk Trias duurde van 248 miljoen jaar geleden tot ongeveer 205 miljoen jaar geleden. In dit tijdperk verschenen de eerste dinosaurussen. Dat was ongeveer 230 miljoen jaar geleden. De aarde zag er toen heel anders uit.
Heel lang geleden vormden alle werelddelen één geheel. Dat noemen we nu ‘Pangea’.
Het was er een stuk warmer dan nu, en veel gebieden waren bedekt met woestijn. Er was geen gras. Dicht bij het water stonden varenachtige planten, naaldbomen en een soort palmbomen. De eerste dinosaurussen waren kleine snelrennende vleeseters, en wat grotere planteneters met een lange nek. Andere dieren die in dit tijdperk leefden, waren hagedissen, pterosauriërs (vliegende reptielen), krokodilachtigen en schildpadden.
Jura
Het tweede dinosaurus-tijdperk was het Jura. Dat duurde van 205 miljoen jaar geleden tot 145 miljoen jaar geleden. De continenten dreven langzaam uit elkaar. De zee kwam tussen het land. Er viel meer regen dan in het Trias en de woestijnen veranderden in groene gebieden. Ook ontstonden er grote moerassen. De natuur stond vol met varens en coniferen. Maar de lucht was nog niet vochtig genoeg voor loofbomen, zoals eiken en beukenbomen. In het Jura leefden veel verschillende dinosaurussen door elkaar, samen met andere reptielen. In dit tijdperk verschenen ook de eerste vogels en zoogdieren.
In het tuincentrum kun je echte ‘jurassic planten’ vinden.
Krijt
Het derde dinosaurus-tijdperk was het Krijt. Dat was van 145 miljoen jaar geleden tot 65 miljoen jaar geleden. De dinosaurussen stierven toen uit. De continenten dreven steeds verder uit elkaar en de wereld begon op de aarde van nu te lijken. Er groeiden bloeiende planten en loofbomen. De planteneters werden groter en kregen meer bescherming, zoals hoorns en stekels. Dat was tegen de steeds grotere en gevaarlijkere vleeseters. Omdat de vleeseters groter werden, werden de planteneters ook groter. Daardoor moesten de vleeseters ook weer groter worden, om hun slachtoffer te kunnen aanvallen. Zo ontstonden de grootste wezens die ooit op de aarde rondgelopen hebben. In het Krijt leefden bijzonder veel soorten dinosaurussen. Kikkers, slangen, vogels en andere kleine zoogdieren verschenen ook op de aarde.
Niemand weet precies hoe de dino’s zijn uitgestorven. Wetenschappers denken dat een inslag van een meteoriet de dinosaurussen heeft gedood. In de Golf van Mexico is een enorme krater gevonden in de zee. Die is precies ontstaan toen de dinosaurussen uitstierven.
Ietsje binnen de rode cirkel zie je de rand van de Chicxulub Krater in Yucatan, Mexico. Daar sloeg 65 miljoen jaar geleden de meteoriet in die een einde maakte aan de tijd van de dinosaurussen.
Nu
Toen de dinosaurussen uitstierven, kwamen er steeds meer zoogdieren op de aarde. Het tijdperk van de zoogdieren brak aan. Dat is het eigenlijk nu nog steeds.
Maar leven er nu nog dino’s? Nou, niet zoals de dinosaurussen van vroeger. Reptielen bestonden al voordat de dinosaurus ontstond. Dus reptielen zijn waarschijnlijk geen afstammelingen van de dino’s. Maar wetenschappers denken wel dat de vogel een afstammeling is van een kleine vleesetende dinosaurussoort. Er zijn skeletten gevonden van dieren met veren die erg op dino’s leken: de archaeptorix. Waarschijnlijk zijn dat de voorouders van de vogels. Het bekken van vogels is hetzelfde als het bekken van deze dieren. Vogels hebben lange grijpvingers en ze leggen eieren, net als de dinosaurussen. De schedels van fossiele dino’s en vogels zijn ook hetzelfde.
Zeg, heb jij ook zo’n gezellig dinosaurusje in de boom?
Op een fossiel van de archeoptorix zie je afdrukken van veren. De voorouder van de kip?
Pantser
Stel: Je kunt niet hard rennen. En je bent te groot om je goed te verstoppen. Dan moet je een andere manier bedenken om niet te worden opgegeten. Bijvoorbeeld een heel dik schild, waar een tyrannosaurus niet doorheen kan bijten. De ankylosaurus was net een soort oorlogstank.
Hij had stekels aan de zijkanten van zijn pantser. Die beschermden zijn zachte onderkant.
Over zijn hoofd droeg deze dinosaurus ook een schild.
Trompet
Vroeger dachten de dinosaurus-kenners dat zo’n uitsteeksel op het hoofd een soort snorkel was om mee onder water te ademen. Nu denken de wetenschappers dat het een soort trompet was. Als een parasaurolophus door zijn neus blies, dan maakte dat een toeterend geluid. De lengte van de ‘toeters’ verschilde en daardoor verschilde ook de toon. Zo konden de dinosaurussen elkaar herkennen.
Dolk
Deze messcherpe tanden boorden als een dolk door het lijf van hun prooi.
Tanden van een tyrannosaurus konden wel 15 cm. lang zijn.
Sterke kaak
Vleeseters hadden een sterke kaak. Dat moest ook wel, want rauw vlees is behoorlijk taai.
Schedel van een allosaurus. Die konden hard bijten.
Korte pootjes
Veel vleeseters hadden maar korte voorpootjes. Daarmee konden ze niet eens bij hun bek. Wat deden ze er dan wel mee? Dat is niet helemaal duidelijk. Meestal hadden de voorpoten drie vingers met puntige nagels. Dus misschien hield de dinosaurus zijn prooi ermee vast, terwijl hij at.
In het écht was zo’n ‘raptors’ natuurlijk veel minder knuffelig.
Evenwicht
Stel je voor: je loopt op twee poten en je hoofd steekt uit naar voren. Dan val je vast naar voren. Het is moeilijk om je evenwicht te houden.
Voor veel dinosaurussen was dat ook lastig. Daarom hadden ze vaak een flinke, zware staart. Die zorgde voor tegenwicht.
Ook de velociraptor had een lange staart. Zijn slachtoffers zagen natuurlijk vooral de bek met tanden.
Gluren bij de buren
Deze dino was net een giraf. Met zo’n lange nek kon hij makkelijk bij de toppen van de bomen. En weet je wat nog handiger was? Hij kon ermee om het hoekje kijken!
Dodelijke zweep
Zo’n groot beest is niet makkelijk om aan te vallen. Maar als er toch gevaar was, kon hij niet hard rennen. En hij had ook geen pantser. Gelukkig had hij wel een grote, stevige staart. Daarmee kon hij heel hard zwiepen. Zo hard, dat zijn aanvaller er dood aan kon gaan.
Mooiste kraag
Deze kraag en horens waren niet alleen voor de verdediging. Misschien had de kraag wel heel mooie kleuren. Dat was om de aandacht te trekken van de vrouwtjes. Welke dino-bink zag er het stoerste uit?