Werkstuk over egels

De egel is een klein zoogdier. Er zijn 25 soorten die in Europa, Azië en Afrika leven. Sommige van deze soorten hebben stekels, anderen niet. Het Duitse woord is al heel oud: Al in de 9e eeuw was er het woord “igil”, wat zoiets betekent als ” slangeneter “.

De egel heeft een eenvoudige vacht op de buik en het gezicht. De stekels op de rug zijn eigenlijk hol haar. Door evolutie zijn ze zo hard en scherp geworden dat egels zichzelf daarmee kunnen beschermen. In geval van gevaar rolt de egel samen. Dan ziet hij eruit als een kogel die overal stekels heeft.

De beroemdste egels in West-Europa zijn de bruin-egels. Ze leven graag in velden met hagen en struiken of aan de rand van bossen. Maar sommigen durven ook naar de steden te gaan. Ze eten graag jonge muizen en kuikens, maar vooral insecten.

Hoe leven egels?

Egels slapen overdag in een grot, die ze in de zachte aarde hebben gegraven. In de schemering en ‘s nachts zoeken ze hun voedsel: kevers en keverlarven, rupsen, regenwormen, duizendpoten, sprinkhanen, mieren en vele andere kleine dieren. Ze eten ook graag slakken met en zonder huisvesting. Daarom zijn egels in een tuin erg handig.

Egels leven meestal alleen. In de zomer ontmoeten ze elkaar om te paren. De moeder draagt ​​de jongens vijf weken in haar buik. Het geeft meestal ongeveer vier kittens. Ze zijn doof en blind en hebben zeer zachte stekels. Zes weken lang drinken de jongens melk bij hun moeder. Twee tot drie maanden na de geboorte verlaten ze de moeder en broers en zussen.

Jonge egels moeten veel eten omdat egels overwinteren. Ze besparen energie omdat ze niets eten als het koud is. Als je nest in de zon ligt, kun je ook wakker worden. Als het nest is vernietigd, moeten ze op zoek gaan naar een nieuw. Egels kunnen zelfs in de winter wakker zijn.

De grootste voorkeur gaat uit naar egels met een natuurlijke tuin. Daar vinden ze overdag voldoende voedsel en plekken om zich te verstoppen. Egels zijn net zo vraatzuchtig als veel mensen en eten soms teveel als ze gevoed worden. Dat snapt ze niet. Sommigen gaan niet liggen om te overwinteren.

Daarom mag u egels alleen in uitzonderlijke gevallen voeren. Dit gebeurt wanneer egels te vroeg uit de winterslaap ontwaken en de grond nog bevroren is. Dan moet je een gids op een egelstation krijgen, omdat de voederplaats moet worden gebouwd. Anders eten katten en vossen samen en storen ze elkaar allemaal met ziektes.

Als een jonge egel in de herfst niet een halve kilo weegt, kun je hem ook voeren. Maar je moet het altijd wegen. Zodat je altijd de juiste egel voedt, is het het beste om het op sommige spijkers met nagellak te markeren. Maar dan moet je er elke avond uitstappen. Je hoeft er niet lang naar te zoeken: zodra een egel twee of drie keer op dezelfde plaats en tegelijkertijd wordt gevoed, zal het stipt op een klok lijken. Wanneer hij zijn juiste gewicht bereikt, stopt hij met voeden.

Egels kunnen alleen kattenvoer verdragen. Ze houden ook van veel ander voedsel, maar het maakt hen ziek. Daarom kun je het hen niet geven. Nat kattenvoer is beter dan droog.