Werkstuk over planeet

Een planeet is een groot hemellichaam dat rond een zon beweegt. Er zijn acht planeten in ons zonnestelsel. Onze aarde is er een van. Zelfs buiten ons zonnestelsel zijn er sterren met planeten. Ze worden exoplaneten genoemd.

Je kunt de planeten van ons zonnestelsel gemakkelijker onthouden met deze zin : “Mijn vader legt me elke nacht onze nachthemel uit.” De eerste letters van de woorden zijn dezelfde als die van de planeten: Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus, De bestelling is gebaseerd op de zon.

Een planeet werpt het licht van de zon terug, zodat sommige planeten vanaf de aarde aan de nachthemel kunnen worden gezien. Een oude Duitse naam is “Wandelstern” omdat planeten in relatie tot andere sterren elke nacht een beetje verder “zwerven” aan de nachtelijke hemel. In tegenstelling tot sterren zoals de zon, schijnen planeten niet vanzelf.

De vier planeten die het dichtst bij de zon staan, zijn Mercurius, Venus, Aarde en Mars. Ze worden rotsplaneten genoemd omdat ze van massief materiaal zijn gemaakt. Voorbij Mars, verder weg van de zon, heb je de asteroïdengordel ontdekt. In dit gebied is er geen planeet, maar veel kleinere brokken rots. Dit zijn de asteroïden.

De vier andere planeten in ons zonnestelsel bevinden zich buiten de asteroïdengordel. Ze worden Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus genoemd. Deze gasplaneten hebben een vaste kern, de rest bestaat uit gassen. Jupiter is veruit de grootste planeet in het zonnestelsel. Veel planeten draaien rond kleinere planeten, de manen.

Lange tijd kenden mensen zeven hemellichamen die ze ‘planeten’ noemden: de zon, de maan, Mercurius, Venus, Mars, Jupiter en Saturnus. In die tijd werd aangenomen dat ‘planeten’ om de aarde draaien. Men dacht dat de aarde met de mensheid het centrum van het universum was. Na Nicolaus Copernicus, in de vroegmoderne tijd, leerden we dat de zon en de maan geen planeten waren. Maar de aarde zelf is een planeet van de zon.

In de jaren na 1600 werd de telescoop uitgevonden. Zodat je de nachtelijke hemel veel beter kunt bekijken. Niettemin vond pas in 1781 een andere planeet aan de hemel, de Uranus.

Twintig jaar later ontdekten mensen Ceres en daarna nog veel meer ‘planeten’. Ze waren allemaal tussen Mars en Jupiter. Erkend werd dat er veel hemellichamen rond de zon draaiden. Maar omdat deze hemellichamen vrij klein waren, wilden ze ze geen planeet noemen. Ze heten de asteroïden en hun plaats rond de zon asteroïdengordel.

In 1846 werd de planeet Neptunus ontdekt en in 1930 Pluto. Dit telde nu negen planeten. Je kreeg in 2005 echter weer hetzelfde probleem als voorheen: in korte tijd zag je meer hemellichamen zoals Eris.

Deze hemellichamen waren allemaal verder van de zon verwijderd dan Neptunus of zelfs Pluto. Eris werd zelfs beschouwd als groter dan Pluto. Dat is waarom de astronomen, de luchtonderzoekers, elkaar voor het eerst ontmoetten en de vraag stelden: wat is precies een planeet? Sinds de ontmoeting in 2006 wordt Pluto niet langer als de negende planeet beschouwd.
Wat is precies een planeet?
De kleine planeten van ons zonnestelsel: Mercurius, Mars, Venus en Aarde. De maten zijn in overeenstemming met elkaar.
De grote planeten van ons zonnestelsel: aarde, Neptunus, Uranus, Saturnus, Jupiter.
Jupiter en Sun : Jupiter is de grootste planeet. De diameter van de zon is ongeveer tien keer zo groot. Het hele volume van Jupiter zou ongeveer duizend keer een plek in de zon hebben.

Tijdens de bijeenkomst in 2006 bepaalden onderzoekers wat een planeet is. Een hemellichaam moet drie kenmerken hebben. Eerst moet hij rond de zon draaien. Dit sluit manen uit, omdat ze in een baan om een ​​planeet of andere hemellichamen draaien.

Ten tweede is een hemellichaam alleen een planeet als het ongeveer de vorm van een bol heeft. Dit is ook een teken dat hij vrij lang is. Toen het werd gemaakt, was zijn massa zo groot dat de zwaartekracht het ruwweg bolvormig maakte.

Ten derde deelt een echte planeet zijn baan rond de zon niet met andere hemellichamen. Dus het hemellichaam had het web moeten ‘opruimen’. Grote hemellichamen nemen kleinere op.

Andere hemellichamen zouden andere namen moeten krijgen. Sindsdien is er de groep “dwergplaneten”. Ze zijn vrij lang, maar ze hebben hun baan niet aangepast. Pluto is sinds 2006 een van deze dwergplaneten. “Planemo’s” zijn hemellichamen die op planeten lijken maar niet om een ​​ster draaien.

Er zijn onderzoekers die het niet eens zijn. Dus wijzen ze erop dat de aarde niet helemaal bolvormig is. Bovendien zijn er andere kleine hemellichamen op de baan van de aarde rond de zon. Dit is wat de meeste onderzoekers antwoorden: de aarde is zo goed als bolvormig en het is verreweg de grootste van alle hemellichamen op haar baan.