Een piramide is in eerste instantie een bepaalde vorm, die ook voorkomt in de wiskunde. Vaak denkt men aan deze uitdrukking maar aan een gebouw met deze vorm. Het basisgebied is vierhoekig. De hoeken komen puntig samen in een enkele hoek. Verschillende beschavingen op aarde hebben dergelijke gebouwen gebouwd zonder elkaar te kennen.
De grootste en bekendste piramide is de Piramide van Cheops uit het oude Egypte. Farao Cheops liet ze meer dan 4500 jaar geleden bouwen. Het is de enige van de zeven wereldwonderen die vandaag nog te zien is. In Egypte heb je ongeveer 80 piramides gevonden, die meestal veel kleiner zijn. Een koning werd begraven in een piramide.
Er waren andere piramides in Mesopotamië, dit gebied ligt nu in Irak. Ze worden ziggurat genoemd. Ze dienden als een tempel, een plaats waar ze tot de goden baden. Er waren ook tempelpiramides op een heel ander continent, in Amerika, waar Indiërs dergelijke piramides bouwden vóór de tijd van Christopher Columbus.
Niet alleen in de oudheid zijn piramides gebouwd. De latere piramides moeten echter meestal een herinnering zijn aan het oude Egypte. Een bekend voorbeeld is de piramide op de markt van Karlsruhe in Zuid-Duitsland. Daaronder ligt de stichter van de stad begraven.